'
(Le Havre, Janin↓)
Le Héron (Hairun 1025 Hairon 12de )
Oud-Engels 'hæg' (*hæġ-lundr)
-lon komt soms voor als -ron.
N: haag hage en lund lond. Of hare (zandrug) haar (hoogte in de heide)
V: Haag Hage Hagelond
Le Hommet-d'Arthenay
Arthenay,
Artenacum, betekent 'domein van Artus'. Artus is Gallo-Romeins, gebaseerd op het Gallisch Artos (beer).
TB: Aartrijke (Arturiacum)
Le Hommet,
Scandinavisch voor holm, plaats door water omgeven.
N: holm, zie bij holm-toponiemen.
Le Mesnil-au-Val (mesnilo Auvar 12de)
N: domein van Alvard
Binnen de gemeente bestaan volgende Germaanse toponiemen: Barville (Baro-Barolf) Brucan (Brycgham,V: Brug-ham) Trottebec (Trodobeek)
Le Neufbourg
Germaanse woordvolgorde
N: burg (bourg)
TB en TN en TF: Zie topografie, bij bourg-toponiemen
T Normandië: Le Neubourg (Novus Burgus 1089)
Lengronne (Lengrona 1025 Ingronia ou Lingronia)
Obscure oorsprong. Kan hetzelfde betekenen als bij 'Langrune', van het Gallische 'lingon', springen
N: ingroene (ingrone): hooggroen (benaming van verschillende planten)
Le Petit-Bec
Sc: bekkr
N: beek
Woordvolgorde is Germaans: De Kleine Beek.
T: Zie bij -bec.
Les Hogues Saint-Vaast-la-Hougue La Hougue-Bie (Jersey)
Oud-Noors: haugr (hill)
N: Hoge (hoghe hohe hoi hoe)
V: De Hoges, Sint-Vaast de Hoge, De Hoge-Bie
Veel toponiemen met 'Hoge' in België en Nederland.
T B: Hogeweg Hoogstraten, Hooglede, Hoogstade
T N: Hogebeintum, Hogebieren, Hogebroek, Hogebrug, Hogedijk, Hogendijk, Hogenweg
La Hougue-Bie op Jersey:
'Bie' komt uit 'de graaf van Hambye'.
T B: Hambye (Nassogne) Colbie
By/Bi bestaat in Wallonië ook als toponiem voor waterloop.
T N: Amby (één van de oudste dorpen van Nederland, nu stadswijk van Maastricht).
T F:Te vergelijken met Corbie aan de Somme?
De familienamen Bie, De Bie, Debye, Debije zijn officieel afkomstig van de naam van het insect.
Les Loges-Marchis
Van het Oudfrans 'loge' (hut), uit het Germaans 'laubja'.
Nl: loge, loeg-, loige 1240 (afdak van gebladerte) Uit Oudnederfrankisch *laubja
Nl: lōf, louff, louf 901-1000 (loof, gebladerte)
N: marka, marki 675 (grens, grensstreek)
T Normandië: Les Loges-sur-Brécey
L'Étang-Bertrand (Stagnum Bertran 1303)
Bertrand: Uit een middeleeuwse Germaanse doopnaam: Bertran, Berhthramn (berht, schitterend en hramn, raaf).
De schrijfwijze 'Bertrand' is van later en is beïnvloed door andere namen als Durand of Amand.
Le Thuit Bracquetuit Vautuit (Wautuit 12de eeuw) Bliquetuit (Belinguetuith 1025)
Zie thuit-toponiemen.
Bracque-
N: brake, broke (braakliggend land)
Oud-Normandisch *brāke (varen) Germaans brakō- (varen)
Misschien verwant met onze plaatsnamen met 'Brakel'
Vau-
persoonsnaam Valr of Wal.
T F: Wal (vallei?) in:Nord(w)al, Le Wal d'Aquin, Le Wal de Lumbres (alles bij Sint-Omaars)
Blique-
Angelsaksische naam Baeling, cf. GB Badlingham (Belincgesham 1080)
N: balijn (14e eeuw), balin (vleivorm van een bald-naam)
Le Tohague (l'Estohague 1456) Étauhague (Estohague 1262)
Komt van 'stodhaga' met stod 'stud' (cf. GB Stodday, Stodhae 1200)
Het N heeft 'stuyder' ( stoeder studer ) met als waarschijnlijke betekenis 'dekhengst'.
Maar misschien heeft 'stut' (ondersteuning) hier de betekenis van een haag die steun moest geven aan een deel van het landschap, bv. tegen de erosie van de aarde na een bui.
T B: Stud (Andenne)
Le Tréport
Zie voor meer uitleg bij 'Rollo'.
Le Valdécie
Uit 'de vallei van de 'Scye Seye': (rivier)
N: zege: boogvormig, krom, natuurlijke buiging (gedeeltelijk aangelegde waterloop)
N: zijgen (sighen): aflopen, neerdalen, hellen
Vallei van de kromme, deels aangelegde rivier
Le Val Landal (Lenguedale) Les Longues Dalles
Sc: langr dalr
N: vallei lang dal
V: de Langedal Vallei, De Lange Dalen
T B: Langendale (Heverlee) Langdorp Langemark Lansklaar (Langlaer 1381)
Le Vast (de Wasto, Wastum 1180, de Gasto 1280)
Van het Gallo-Romeinse *wastu (woest onbebouwd land) uit het Latijn 'vastus', gekruist met het Germaanse wōst- (woest onbebouwd land)
N: wast woest....
Zie -wast toponiemen bij topografie.
T Normandië: Vasteville
Le Vicq Sanvic (Sanwic 1035 wellicht van *Sandwic) Houlvy Cap-Lévi (Kapelwic twaalfde eeuw) Vasouy (Wasewic, Wasuic 1035) Brévy
Le Vicq wic Wijk
Sanvic (Sanwic 1035 *Sandwic) sand-wic Zandwijk
Houlvy hol-wic Holwijk
Cap-Lévi kapel-wic Kapelwijk
Vasouy wase-wic (wase is onl voor modder, slib) Wasewijk
Brévy bree-wic (bree=breed) Noors 'breidr'(baai strand) Breewijk Bredewijk
N: wijk wik wic vic
T F: Craywick (*Kraaienwijk) Salperwick
T: Zandwijk (santwīk) Wijk (Wik) Oosterwijk, Noorderwijk, Molenwijk...
Het beroemdste 'Vicq' ligt in de buurt van Parijs (Yvelines) waar men tot 5000 Merovingische graven teruggevonden heeft.
Doornik heeft op haar grondgebied ook een 'nieuwe wijk' (Novus vicus), een toponiem die zeker vanaf de 12de eeuw aanwijsbaar is (notrebelgique↓)
Le Vrétot (Ovretot 1051 Ulvetot )
Van het Scandinavische topt (huis hof)
N: wolf wulf wolve wulve + hof (zie -tot toponiemen)
Wolventehoft: wolvenhof
Of:
N: over overe : stroomopwaarts
N: over uuer uver overen (hier ook: hoger gelegen gedeelte): oever
Liesville (Levilla 1135)
Misschien van de Germaanse naam 'Leuzo'
N: litha (leda, le-, lethe, lethis...) lede: helling
TB: Leebeke, Hooglede, Wannegem-Lede, Lubbeek (Ledebeke) Ledeberg, Liedekerke, Moorslede, Smetlede
TN: Lhee, Leden
Villa op de helling
Lilletot (Licteltot 1055)
Scandinavisch: littil (klein) en topt
N: luttel lettel (klein weinig) Roeselaars: Beid een letje. (wacht een beetje)
TB: Lettelingen (Petit-Enghien, Lettel Adengem, Lettelingen, Lettelingen, Littelinge Lettelinghem) Letterhoutem (Lettelhouthem)
TN: Letterbert, Lettele, Luttel Meijel, Luttelgeest
T Normandië: Lillebec (riviertje: Littelbeek)
Nederlandse familienaam: Littel
Lindeboeuf (Lindeboue 1110 Lindebeod 1142)
Noors: lindi en both
N: linde en boet (zie -beuf toponiemen)
T N: onl: *lindon (*Linden prov. Utrecht) lindafelt (*Lindeveld Lintvelde) *lindithi (*Lindet Lent) lindalō (*Lindelo Lintelo) lindaskōta (*Lindeschote Linschoten)
T B: onl: lindaberg (*Lindeberg Lemberge) lindaburg (*Lindeburg Limbourg) Lindalō (*Lindelo (Lillois-Witterzé) lindalō (*Lindelo Lillo) lindaseli (*Lindezaal Leisele)
T F: onl: lindaseli (*Lindezaal Linzeux) lindaseli (*Lindezaal Linselles) *lindon (*Linden Linde)
T Normandië: Lintot
Lingeard (Lengehart 1369 Laingehart 1401)
Germaanse naam 'Lino, Linto' en Oudfrans 'jard' (jardin: tuin)
N: lenge-hart: lang-hart
N: leeuwen-hart, Leeuw-hard, geëvolueerd naar Léonardof leeuwen-hart: Denk aan Richard Leeuwenhart.Of is er hier verwarring met Leonhard](lien-hard: genadig en sterk)
N: Engelhard: angil-hard: hard als de angil (wapen) van de Angels (Germaanse volksstam)
Familienamen: Langehart Langhard Léonard
N: Linge lenge lengte langde: lange smalle strook aarde of water
Lingreville ( Legrinvilla 1056 Lingrevilla 1146)
Van een Germaanse naam zoals Lager (*Lagari) Leutgrimus of Leogrimr (Angelsaksisch).
Naast die mogelijke oplossingen kan het misschien ook komen van het Nederlandse woord 'legeren', daar waar men zijn verblijf opslaat, waar men vertoeft.
Legerenvilla, het domein waar men zijn woonst van heeft gemaakt.
Legerenvilla, domein waar het leger verblijft.
Lisieux
In de Romeinse tijd heette Lisieux 'Noviomagus Lexoviorum' (leden van de Lexovii-stam)
Groult↓: Noormannen, Saksen en Denen wachtten niet op de val van het Romeinse Rijk om al in 368 op het grondgebied van het latere Lisieux te verschijnen. Ze kwamen in kleine groepen op kleine boten en zaaiden op hun pad terreur, moord en brand. De laatste en meest verschrikkelijke invasie was van de Denen in 945, die vanaf Croissanville de regio plunderden.
Dat was dan Rollo die de stad vernielde in de 10de eeuw.
Een necropool uit de 4de eeuw bewijst de aanwezigheid van Germaanse stammen met vrouwen en kinderen; men houdt het op Laten uit het Romeinse leger. De manier van begraven en de artefacten duiden op een verwantschap met Germanen uit meer noordelijker streken.
Basiliek van Lisieux (foto Annie Van Rijckeghem Wakken)
Lithaire (Lutehara 1115 Luithehare 12de Luitteharia 1168 Lutehare 1175 Lithehara 1210 Litahare 1280 Luitechaire 1409)
Van een Germaanse naam 'Liutharius'
N: Lutehara, van lute-hara
N: lute (liut luten, luide, lui, lude, lide...: lieden, mensen, volk
N: hara (har hare hari...): begroeide zandheuvel, stenige heuvel, hoogte
TB: Haran (Haren) Haranbeki (Harebeke) Fersnahara (Varsenare) Orthara (Oorderen) Wettihara (Wetteren)
TN: Hara (Hiern) Hara (haar, bij Denekamp) Haran (Haren)Haran (Bergharen) Haraburg (bij Bunde) Haralo (Haarlo) Aldehara (Oldehare) Linharan (Linder) Manhara (Mander) Steenhara (Steenderen) Walkharan (Walcheren) Wulfhara (Wolferen)
Lithaire: het volk dat op een begroeide of stenige zandheuvel woont.
Lolif (Olivum?)
Lolif zou een verschrijving zijn van 'l'olivier', de olijfboom, maar de meeste historici volgen die denkpiste niet, omdat er nooit olijfbomen groeiden in Normandië. Zij houden het bij een Scandinavische naam 'Olaf' (Olive, Olivier)
Olivier kan nog staan voor de Germaanse held 'olivier' uit het Roelandslied, boezemvriend van Roeland.
TB: die oliviers linen, de Oliviers Lijnen, stuk land te Houtave
N: Olivier, alfheer: alf (elf) en heer (leger/heer) (Wikipedia bij 'Olivier')
Lozon (rivier)
Lozon: van het Oudnederlandse werkwoord 'lōson' (lozen, spuien)lōsa, lēsa (loze): waterlozing, afwatering
TB: rothalōsa (*Rodeloos, onbekende plaats in Limburg)
TN: lōsdūn(o), lōsadūn(o) (*Loosduin, Loosduinen) kinalōson (*Keenlozen bij Medemblik) westarkinalōson (*Westerkeenlozen bij Medemblik) kinalōsawerigimerki (*Keenlozergemark bij Medemblik)
T Normandië: Saint-Louet-sur-Lozon Saint-Ébremond-sur-Lozon
Magneville Misschien verwant met Maniquervilla (Mannequinvilla 13de ) van 'manneke'
Mannevilla (Manonis villa 1023 Magneville 1063) Manneville la Goupil
Kan dat komen van 'mannevilla' (mannendomein)?
Beek: le Houlbec: de holle beek
Manneville (Barnevilla 1116)
Noors: barni (kind) en villa
N: barn (platgebrand, voor ontginning geschikt gemaakt stuk land) en villa
T B: barnafelt (Barneveld) Ten Barne
T N: Barneveld
T F: barnaweri ( Barnewere bij Bourbourg)
Familienaam: Barnevelt Van Barneveld, van Oldenbarnevelt
Margueray (Margerei 12de, Margueré 1280)Van de Gallische naam 'Margaros' of de Romaanse naam 'Margarius' of van een Germaanse naam 'Marcarius' en -iacum.N: Van de Germaanse naam 'Marger': mar-ger: vermaarde speer
Martinvast (Martin Wasto 1150 Martinwast 1172)
Van de Latijnse naam 'Martinus'Vast, van het Latijnse 'Vastus' (onvruchtbaar), verwant met het Engelse: waste
Geëvolueerd in het Frans naar: va(s)tine gâtine
N: wasto wastine woest woestijn wastijn (slecht land, woeste of onvruchtbare gronden)
T: Woesten Woestenhof, Woestijn, Woestijne
Familienamen: Wostijn, Ostyn, Van de Wostijne, Van de Woestijne
T Normandië: Beroldwast (1000) Sottevast (Sotewast 1000) Tollevast (Toler wast 1000) Brillevast (Bresillewast 1100-1150) Le Vast, Hardinvast, Le Gast, Saint-Denis-le-Gast, Saint-Aubin-de-Terregatte, Saint-Laurent-de-Terregatte.
Mobecq
Van het Scandinavische 'möl' (grint) en 'bekkr' (beek)
N: Mul (stof, zand) en beek
Montanel (Osmont Asnel 11de, Omont Anel 12de, Au mont Anel? Mont Anel?)
N: Osmont, van Ansmond (god-beschermer)
Asnel?
Montbray
Bray, van het Volkslatijn en Gallisch 'bracus' (vallei, vochtige streek)
Mont, van het Latijn 'mollis' (zacht)
N: bray, van broec (moeras)
N: mont, van mom (verborgen) of mond: monding van een beek in het moeras.
Montchaton (Montem Catonem 1080 Montcatum1162 Montem Chaton 1186 Montchaton1222)
Na de Romeinse tijd: Merovingisch fort.
Montebourg (Montisburgi 1042 Monteburgo 1209)
Du vieux normand burc, borc ( bourg, issu du vieil anglais Engels: borough, -bury)
T Normandië: Cabourg (Cadburgum 11de) Wambourg (Wamburgum 1025 Weneborch 1147) Cherbourg (Chiersburg 1070 Chieresborc 1297)
N: -burg: burg borg burgh borc... (soms ook 'berg': In West-Vlaanderen bestaat een 'Monteberg')
Montfarville (Morfarvilla 1210 1260 1280 Monfarville 1760 Montfarville 1792)
Van de Germaanse naam 'Faro' of Morfridus of de Scandinavische naam 'Morfar'.
N: mōr mor moor: donkerbruin paard
N: var, voer far, fór (voorgaand’, van het Oudgermaans *far-, *fōr- (gaan)
Morfar: domein waar het donkerbruin paard afkomstig van is. (paardenfokkerij met een beroemd fokpaard)
Montgardon (de Monte Gardun 1155, Moncardon 1203, de Montegardonis 1280, de Monte Gardon 1280)
Van het Latijn (mont, berg) met het Germaans (Wardo(n).
N: ward: hoeder
Montgardon: berg-behoeder: behoeder van de berg
Namen: Dankward, Markward, Segeward
Monthuchon (Monshuchon, Monshuecon, Mons Hugonis)
N: Hugonis: van de Germaanse naam Hugo, Hoge, Heuge, Hugh (verstand, ge'heug'en)
Berg van Hugo
Montrabot (Monte Rambost 1350, Monraimbout 1434)
Van het Latijn 'mons/montem' (mont, berg) en een Germaansz naam Raimbotdus, Ratbodus of Ratbold.
N: Rambost, van Radbald, Radboud: raad-moedig: moedige raadgever
Mont Saint-Michel (Montem Sancti Michaelis 966 Sancto Michaeli de Monte 1005...)
Zie het aparte artikel bij 'gevarieerde verhalen'.
(foto Moniek Gits)
Moon-sur Elle
Gallisch: magodunum of mogodunum: veld, agglomeratie of markt (magos) + hoogte (dunon)
Voor zo'n plaatsje is die 'magos' wat te hoog gegrepen.
N: moene, mone, moyne, meun (zoetwatervis: barbeel of baardvis) Misschien een bekende visplaats.
N: moon, mone, moene, moenen (duivel) In de buurt: La croix du Moon (christianisatie?)
N: māno maan (Oudengels moon, Saksisch māno, Fries moanne moune, Oudfries: mōna)Gerechtsplaats op maandag?
TB: mānodag (Maandag, onbekende plaats bij Sint-Truiden. Waarschijnlijk een rechtsdag die op een maandag viel)
N: moon, vleivorm van Modon (Franse Wikipedia) Dan kan dat komen van meun-don, meun-donker: duistere gedachten. Dat lijkt mij niet evident.
Morsalines (Morsalin 1040 1066, de Morsalinis 1159 1181, Morsalines 1280)
-Germaans antroponiem 'maur', en Latijns 'salinum' (salin/ zout)
-Germaans 'sala' (zaal ) met het suffix -inum.
N: mor-zaal/zalen: huizen in het moeras
N: salin saline: vleivorm van salman (INL)
Familienaam: Salman (Saalmann Zaleman)
Mortain (Moretoin 1022 Mauritonio 1055 comes Moretania 1049 Moreton 1063 Mauritonii 1060 Moritonium 1082 Moritolium 1204 Moretuin 1241)
-Van Mauritanus, door de aanwezigheid van Moren in het Romeinse leger
De oudste attestatie gaat hiervoor volgens mij niet ver genoeg terug.
-Van de Germaanse persoonsnaam Martwin
N: more: more moer: modder of veengrond
N: moert: moer +verzamelsuffix -t: veengronden
N: oin: win: arbeider, landbouwer
Moretoin-Moertwin: veenarbeider, of plaats waar veenarbeiders (turfstekers) woonden.
Zie ook de 'De kiismeel van Mortain' bij gevarieerde verhalen, twee kistjes.
Morville (Morevilla 1100)
Van het Germaanse Morerus + a + villa
N: More-villa: villa in het veen of de modder
La Mouche (Musca 1129 La mousche 1360)
Van de 'langue d'Oil: muce, muche (schuilplaats) of mouche (vlieg)
Latijn musca (vlieg)
Latijn muscio' (mus) vergermaanst (Oudnederlands) tot musca mussche (mus)
Moulines (Molines 1181)
Van 'mouline' , gemakkelijk te bewerken aarde na het vriezen.
N: mul mol: stof, zand, losse droge grond
T Normandie: Moulines (Molines 1114)
Moyon (Moion 1027)
Van het Latijn 'Modius' met het suffix -onem
Van het Gallisch 'dunon', agglomeratie op een hoogte.
N: moyen moeyen: vermoeid makende plaats, vervelende plaats.
Mulambec (plaats en naam van een beek die in de zee uitmondt)
De Mulambec stroomt door de gemeente.
Sc: Muli (persoonsnaam) + bekkr
N: mulen (molen) of mul (vis: barbeel) of mul (zand) + beek
-Voor 'mul mulle' (vis) pleit dat de beek in de zee vloeit.
-Voor 'molen' pleit dat parallel met de beek een weg loopt die 'Route du Moulin' heet.
-'Muelin mulin' bestaat bij ons als toponiem voor een watermolen.
V: Molenbeek Mullebeek
T B: Mulenbroek Molenbeek Meulebeke Ter Muelen (Lubbeek) MuelenbekeFamilienamen: Van der Muelen, Van der Meulen, van muelinackre (Van Molenakker), van muelinbeke (Van Molenbeke)
Muneville-le-Bingard (de Munevilla 1146)
Van de Germaanse naam Munus +villa
Ik denk dat 'Munus' eerder een Latijnse naam is voor 'gift'
Mune bestaat als Duitse familienaam.
Muneville-sur-Mer (Mulevilla 1056 Mulleville 1349)
Van de Noorse persoonsnaam 'muli'
N: molen of mul (stof zand)
N: mule muul muil. Toenaam.
-mule (muil, pantoffel) beroepsnaam voor een pantoffelmaker
-mule (muil, bek) een benaming voor iemand die een grote mond opzet of voor een roddelaar. (INL)
N: Kan van 'mule', muildier, muilezel komen (uit het Latijn mulus)
Ik verkies mulle/mul: zand, omdat het dorp in de buurt van de zee ligt.
Kasteel van Naqueville (bewerkt uit Wikipedia)
Nacqueville (Nakevilla Nachevilla 1148)
Noors: persoonsnaam Hnakki (iemand met een lange of dikke nek)
Verwant toponiem: Necqueville (gehucht van Hautot-Saint-Sulpice)
N: nek nekke
V: villa van Nekke
T F: Blecquenecques (Marquise)
Négreville (Esnegervilla 1185 Esnigiervilla 1198 Esnegrevilla 1210 Esnerguevilla 1285 Esneigreville 1286)
Van de Noorse naam *Snægeirr, uit het Oudnoors Snær (sneeuw) en geirr (speer)
N: Samenstelling van 'snel' en 'ger', vlugge speer + villa
Dat 'sne' kan dezelfde betekenis hebben als in 'snimes'. Iets wat 'snee' heeft, betekent nu nog dat het goed geslepen is. 'Sneger' (snede-speer) kan dan betekenen 'goed geslepen speer(punt), hier dan veralgemeend tot plaats waar men speerpunten slijpt.
Andere mogelijkheid:
Samenstelling van het Saksische 'esne' met 'ger' + villa: het huis van de dienaar met de speer
Stapleton stelt dat 'Baldwin Wac' hoofd was van een leen te Négreville in de Cotentin. Wellicht de stamvader van het geslacht 'Wac - Wake' een Saksisch-Dietse naam die met de naam Baldwin een verwantschap toont met het Vlaamse huis. De naam betekent 'hij die de wacht houdt'.
en
Néhou (Neahou, Nigellihulmus 12de eeuw, Nigelli Humo 1159 - 1181, Neauhou 1175 Neahou, Nealhou 1212)
Sc: Njáll en Angelsaksisch hōh, hō (hoogte) of Oudnoors holmr (eiland)
Hier zijn verschillende mogelijkheden om iets meer te weten te komen over de oorsprong van het dorp.
Meegaand met de conventionele uitleg:
N: Néel (Dani-naam van eerste eigenaar): Niel (verlatijnst tot Nigel)
N: hoogte of holm (eiland)
V: Niels eiland
Volgende zaken zijn ook mogelijk:
N: nihwulia, *niwialhô: laagte
Komt in volgende vormen voor: niel, nieles, nieol, nile, niuuelen, nivelen , niwele, niwelon, -nel, -niel (INL)
Middeleeuwse 'niel' betekent 'voorover geworpen in de diepte'.
Van het Germaans 'nihwulia of niwaialho' (voorover, naar omlaag).
V: Laag gelegen woning of plaats
N: hol, hout
V: Niels Hol (schuilplaats) of Niels Hout (bos)
Wanneer Niel de grond kreeg van Richard was de streek nog onbewerkt (onvruchtbaar) en vol met bossen.
TB: Niel (veel toponiemen, o.a. bij Sint-Truiden) Niela, Niele
TB: Hol
TN: niuwalI (*Nieuwal, Maasniel) Nieuwaal
TF: Niuwal (Saint-Omer) niuwiniuwal (*Nieuwenieuwal bij Calais)
Néville (Nevilla 1032)
Van het Noors Nial (zie Néhou)
N: Niel (verlatijnst tot Nigel)
T Normandië: Néville-sur-Mer (Nigelli Hulmus)
Nouainville (Noienvilla 1236 Noenvilla 1280)
Van de Germaanse naam Notherus + villa
Patroniem verbogen met -en, afgeleid van de voornaam Noije of Nuij, ontstaan uit Arnold
V: Arnold + villa
Familienamen: Noien Nouyn Nooij Nooijen Nooijens Noijen Nooy Nooyens Noyen (o.a. Nederlandse familienamenbank)
Octeville
Het domein van de scandinavische Otti.
Germaanse persoonsnaam Otto + villa
Latijns Octo (acht) + villa
Cherbourg-Octeville (Manche) (Othevilla 1063 Otteville 12de)
Octeville-l'Avenel (Manche) (Othevilla 1240)
Octeville-sur-Mer (Seine-Maritime) (Octovilla Octavilla 1035 Othevila Otevilla 12de)
N: ōthi, ode (o- ob- od- oden- oede-) woest, onbebouwd, verlaten
V Octeville: verlaten villa of villa in onbebouwde, woeste grond
Of:
N: Otto Otte Othi (Ode) ot od (rijkdom, erfdeel)
V: geërfd domein
Gevonden namen bij ons: Otward, Otwin
TB: ōthibeki (*Odebeke, Obaix) ōthifelt (*Odeveld bij Ninove) ōthilō (*Odelo, Olen)
TN: ōthibergon? (*Odebergen?, Obergum) ōthinhof (*Odenhof, onbekende plaats)
TF: ōthibeki (*Odebeke, Obies)
Omonville
Omonville (Seine Mar.) (Osmundivillam 1155)
Omonville (Tremblay, Seine Mar.) (Osmundivilla 1185)
Omonville (Manche) (Osmunvilla 1185 Osmundi villa 1197)
Van de Noorse naam Asmundr Osmundr + villa
N: Osmond Osmund
-os, van 'ans', God (Osman Osmar...)
-mond mund: hand, bescherming (Hermond Warmond...)
Orbec
Door de gemeente stroomt nog 'L' Orbiquet', het Orebeekje
Noors: bekkr en 'or' niet duidelijk
N: hore (slijk vuil drek) West-Vlaams: ore
N: beek
TB: Ore, Horebeke, op zijn West-Vlaams: Orebeke, Orbais (Waals-Brabant, waar de 'Orbais' ontspringt)
TF: Orbais-l'Abbaye (Marne) Orbey (Alsace) Urbach (Moselle) Hurbache (Vogezen)
Orglandes (Oglanda 9de Oglandra)
Orgl ?
andes: Prelatijnse stam: anda 'aan het water'
N: hoog land (landa landrie...)
-ogland (Hoogland)
Familienaam: Ogland.
Verwant met hōgalant, *Hoogland, Hogelande bij Middelburg Nederland) Misschien omdat het iets hoger lag dan de moerassen er rond?
Andere mogelijkheid:
-gorsland: aangeslibd land (TN: Gorsland)
-goreland: modderig land (TB: Goorbosc, Goerbosch)
Oudalle (Hulvedala 1025)
Sc: ulfr (wolf) dalr
N: wolf (ulf wulf vulf) en dal
V: Wolvedal Wolvedale
T: Wolvenberg, Wolvenhoek, Wolvenbos, Udale
Familienamen: Dewolf Dewulf Denolf Nolf...
Ouistreham (Oistreham 1086)
onl (Oudsaksisch): wester en ham.
Étréham (Oesterham 1350) komt ook van wester en ham
Te Étréham vond men een Merovingisch necropool met 4 000 graven uit de 6de eeuw, met daarin sarcofagen, glaswerk, parels, riemgespen en epileertangetjes voor mannenbaarden.
TB: Westouter Westende Westerlo Westkerke Westrem Westkapelle
TN: Westkapelle Westdorpe Westbroek Westhim Westkerke
TF: Westkappel
Het wapenschild van Ouistreham lijkt een perfecte samenvatting van het boek: Engeland, Normandië, Vlaanderen met nog een snek er bovenop!
Zo wordt het schild in wikipedia omschreven: Tiercé d'Angleterre, de Normandie et de Flandre, le lion de Flandre chargé en pal d'une crosse d'or, au chef d'azur chargé d'une coquille d'argent, d'une nef et d'une étoile à six branches de même.
(Wikipedia: wapen van Ouistreham, Grieg)
Ouville
Noorse naam Ulfr (wolf)
N: wolf (ulf wulf)
Normandische familienaam: Ouf
TB: wulfaskirika (*Wolfskerk, Wolfskerke) wulfskōta (Wolfschoot)
TN: wulfdalan (*Wolfdalen) wulfhara wulfharon (*Wolfhaar, *Wolfharen, Wolferen) wulfashil Wolfshil, Zeeland)
TF: wulfhūs (*Wolfhuis bij Saint-Omer)
Ozeville (Osouville 1170 de osovilla 1187 Osouvilla 1280)
Van de Noorse naam Asulfr/Osulfr: God-wolf + villa
N: ase (God) en wolf + villa
T Normandië: Auzebosc, Anxtot
Familienamen in Normandië: Ozou Ozouf Auzou Auzouf
Pontaubault
Van het Latijn 'pons' (brug) en de Germaanse naam Ali-bald
aubault:
N: Albald Alboud: helemaal moedig
Querqueville (Kerkevilla 12de Kirchevilla 12de Kerchevilla 1200 Kierkevilla 1250)
Noors: kirkja
N: kerke (karke, keerke, kerca, kercke, kirke)
TB: Kerkestede, Kerkeveld, Adinkerke, Bovekerke, Doomkerke , Kaaskerke, Klemskerke, Koolkerke, Kruiskerke, Liedekerke, Mariakerke, Mariekerke, Meetkerke, Middelkerke, Moerkerke, Nieuwerkerken, Nieuwkerke, Nukerke, Oostduinkerke, Oostkerke, Oostnieuwkerke, Snaaskerke, Steenkerke, Stuivekenskerke, Uitkerke, Westkerke, Wilskerke, Zuienkerke, Steenkerque
TN: Kerkrade, kerkebricghe (Kerkebrugge Dordrecht) Kerkenveld, Kerksken, Aagtekerke, Biggekerke, Boudewijnskerke, Grijpskerke, Hoedekenskerke, Kleverskerke, Koudekerke, Mariekerke, Meliskerke, Nieuwerkerke, 's-Heer Abtskerke, 's-Heer Arendskerke, Serooskerke , Serooskerke, Sinoutskerke, Sint Janskerke, Westkerke, Wissekerke, Wissenkerke.
TF: Duinkerke (Dunkerque) Broekkerke, Koudekerke, Haverskerke, Houtkerke, Niepkerke (Nieppe) Nortkerque, Offekerque, Sainte-Marie-Kerque, Zutkerque
Quettehou (Chetellehou 1042 Chetehol 1080 Chetehoil 1080 Chetehulmum 1066 Ketelhou 1214 Kethehou 1214 Keitehul)
Sc: Ketill (ketel) hólmr (eiland)
Anglo-saxon hōh, hō (hoog)
Quette:
N: ketel, naar de ketelvorm van het landschap?
TB: De Ketel (stuk land bij Neerrepen, Tongeren)
TN: Ketel (ten noorden van Vlaardingen) Ketelambacht (Rotterdam)
T Normandië: Quettreville-sur-Sienne (Chetelvilla 1124 Ketelvilla 1180 Ketrevilla 1205) Quetteville (Ketelvilla 1203) Quietiéville (Ketevilla 1150)
hou:
N: hil, hul: heuvel
TB: Hille (Assebroek) Hil (Tongerlo) Hil (Klemskerke) Groedehullen (Gent) Kolaardshil (Hoogstade) Kortenhulle (Gent)
TN: Wolfshil (Sint-Kruis) Hulle (Gent bij Gelderland)
TF: Hille (Arques) Hil (Winnezeele)Wadhil (Thérouanne)
N: hō, ho, hōg, hoog
T B: Hogeweg, Hoogeheide
T N: Hoogland, Hogebeintum, Hogebieren, Hogebroek, Hogebrug, Hogedijk, Hogendijk, Hogenweg
T Normandië: Les Hogues La Hougue (St-Vaast) Hougue-bie (eiland) Houguemare Orglande (Oglande) château d'Olonde
N: ho van hove (hof)
TN: folonho (*Veulenho,Vollenhove bij Steenwijk)
N: hole, hul, hola, hol (schuilplaats grot...)
TB: mūshol (*Muishol, Muishole bij Deftinge)
TN: Hole (bij Aksel)
TF: bruokshol (*Broekshol, Brouxolles te Boisdinghem) fushol (*Voshol, Fouquesolles te Audrehem)
Quettetot (Ketetot 1200)
Van het Scandinavische 'topt' (huis, boerderij)
N: -tot toponiemen, zie topografie
N: kete keet (schuur) of ketel
Ketetot: Kete t'hof (schuur bij het hof)
Keteltot: Ketelhof
T Normandië: Quettreville-sur-Sienne (Chetelvilla 1124 Ketelvilla 1180 Ketrevilla 1205) Quetteville (Ketelvilla 1203) Quietiéville (Ketevilla 1150)
Quibou (Quiebouc 1056)
Van 'chie le bouc' (schijt de bok, plaats waar de bok zijn behoeften doet)
Van het Angelsaksisch 'ceap' (koop, markt, vee) et holt (heuvel).
N: bouc boucke boc boeke: beuk
TF: Quiestède (vroeger: Kierestede) Stad waar men keerde (een andere richting insloeg, of tot waar men ging als eindbestemming).
Vandaar: Quiebouc: Kierebeuk: Beuk waar men van richting veranderde, of beuk tot waar men kwam (om markt te houden?).
Rampan (Rampoham)
Het dorp toont nog maar eens zijn Frankische oorsprong.
N: Rampe: Germaanse naam
Rampoham: Het dorp van Rampe.
Een gehucht in het dorp heet ook 'Ecalhan', dat van 'Skalham' komt.
N: skala scale escale... schaal
Skalham: schaalham.
Dorp dat in een schaalvormig landschap ligt? Of dorp met een publieke weegschaal?
Rauville-la-Bigot (Rodulfi villa 1000 Radulfivilla 1042 Radulphivilla 1332)
Van een Germaans antroponiem Radulf of Radulfus + villa
Bigot was de naam van een belangrijke familie in Engeland en Normandië. Een zekere 'Roger Bigot' vergezelde wellicht Willem de Veroveraar.
N: Rodulf: hróth-wulf: roemrijke wolf (krijger)
N: Bigot: bij God
In 1789 heette één van de 4 lenen 'le fief de Flamanville', van M. de Bruc.
T Normandië: Rauville-la-Place (Radulfi villa 1080)
Ravenoville (Ravenovilla 1164 Ravenouvilla 1280)
Van het Germaanse 'Hraban, Hrabanus' + villa
N: hravan raven
Namen: Raven, Raverik, Ramburg, Ravengrim, Walraven, Wouderaven
TB: rave weins stuc - raue weins stic (Raven Weins Stuk te Oostkamp) Ravenscoet (Raverschoot, Eeklo)
TN: Ravensbergh (Holland) Ravenstein, Ravenswoud, Ravenswaaij
Regnéville-sur-Mer (Reniervilla 1280 Regnerii Villa 1320)
Germaanse naam Raginarius + villa
N: Renier, Reinier: uit 'regin' (raad) en 'her' (heer of leger)
Reigneville-Bocage (Runevilla 1105 Runeville 1311 Rinieville 1444 Reneville 14732)
Noorse naam Runi + villa
N: rune (geheim overleg)
T Normandië: Runetot Runeval
Rots
Uit het Germaanse 'raus' (Oud-Frans 'ros'): riet
Germaans rausa en Nl riet
TB: Roeselare, Roeselaar, Roiseux, Roosbeek, Roosbroek, Roost, Roostwijk, Rosel
TF: Rosel, Le Rozel, Rosay, Roselflos, Roly (Roslier, Rolliers), Roserias
Rouen (Ratomagos Rotomagos Rodomo Rodom Rothom Roüan)
Bij ons vindt men vaak het toponiem Rode, Rhode, Rooi, Rooie, Roede Rade (van rotha): gerooide" grond, open plek.
Op een gewone wegenkaart van Brabant vindt men al 24 'roden' (Oostbrabant↓).
Het Duitse Radheim heeft volgende historische varianten: Rôdem Roden Rode Roeden Raden Rodau Rodeheim Rodheym.
Robec: waterloop in Rouen, rodebeek (Rodobech 1020 Rodhebec 1025) Rode Beek, Roode Beek zijn courant voorkomende namen voor een waterloop (roodgekleurde beek of beek door een rode).
Gicquel (↓) schrijft bij zijn uitleg over de naam 'Roland' dat 'Rotomagus' ('Latijns' voor Rouen) dezelfde wortels heeft. Voor hem betekent Roland 'pays de gloire' (gloire van hruod-groot) en betekent Rotomagus ook 'pays de gloire' (ook van hruod).
Victrice (330-407): werd geboren in de streek van de Morinen. Hij was eerst een Romeins legioensoldaat voor hij zich bekeerde tot de christelijke godsdienst. Hij sloot vriendschap met Sint-Maarten en zijn missioneringstochten brachten hem naar Brugge, Kortrijk, Rijsel, Doornik en de hele rechteroever van de Schelde, wat hem ook tot apostel van de Nerviërs maakte. Hij missioneerde in Groot-Brittannië en was ook een tijd (aarts)bisschop van Rouen. Van een grote talenknobbel werd geen gewag gemaakt, omdat de streektalen toen nog niet echt gescheiden waren.
585: Gregorius van Tours spreekt over 'seniores Franci' in Rouen.
650: Saint-Ouen wil Frankische heidenen in het diocees van Rouen evangeliseren.
Olav II, eerst viking, dan koning en later patroonheilige van Noorwegen (995-1030) liet zich, toen hij nog huurling was, dopen in Rouen.
'
Maak jouw eigen website met JouwWeb