Ogier de Dane of Ogier van Denemarken1

 

 

In het leven van de heilige Faron werd Ogier beschreven als een krijger uit een een illuster huis, met als bijnaam 'de stoute vechter' en 'de vuistvechter'2. Ogier kreeg 'Dennmarck' van zijn vader Godfried de Deen. Zijn titel komt ook voor als d'Ardennemark omdat zijn grootvader Doon/Doolin Witbaard van Mainz was. Ogier werd door de vroegste vertellers alleen Ogier de Frank of Ogier de Austrasiër genoemd. De annalen van Lobbes beschrijven bij het jaartal 774 Otgarius Marchio of Marchis en met de naam er bij van zijn grootvader Turpin van de Ardennen, was dit Ogier Ardene Marche of Dean Marche geworden. Zijn moeder heette Flandrine van de Ardennen. Hij was neef van Karel de Grote via zijn moeder Beatrix, zus van Berthe en hij was ook neef van Gerard van Roussillon. Adalbert was broer van Ogier en neef van de vier heemskinderen. Andere titels waren graaf van Loos, van Diest, d'Outre-Mer, wat eigenlijk d'Outre-Meuse moet zijn want familie van hem heette zo. Hij herstelde of bouwde kerken en abdijen te Tongeren, Keulen, Boverie, Verviers... Te Ath en Hoei stapte Ogier met omhooggeheven zwaard aan het hoofd van plaatselijke optochten. Niets Scandinavisch!3 Ogier maakte deel uit van de hofhouding van Karel de Grote en was een trouwe dienaar. Toch werd hij Karels vijand. In het epos 'Ogier van Denemarken' werkten ze samen, maar waren er ook spanningen tegenover elkaar. Het leven van Ogier verliep chaotisch. Ogier verbleef een tijd als gegijzelde aan het hof van Karel de Grote omdat zijn vader zijn leenplichten niet nakwam of omdat hij voor het verkeerde kamp had gekozen, voor Carloman. Hij zat gevangen in de burcht van Sint-Omaars. Een natuurlijke zoon van Ogier heette Baldwin, vooral een courante en lang blijvende naam bij de Vlaamse adel. Hij werd gezien als Brabanter en Henegouwer (Ogier dona de Hénalt la conté - Et de Braibant li riche duchée) en op zijn schild had hij een leeuw van keel op goud. Ook Roeland had een leeuw op zijn schild4. Diezelfde leeuw van keel op goud zal later ook in het koningshuis van Schotland verschijnen waar men de Vlaamse oorsprong ervan kan traceren.

In 752 kreeg Ogier van Pepijn, samen met bisschop Rogang van Metz, de opdracht om paus Etienne III vanuit Italië naar het westen te begeleiden. Hij speelde 'cavalier seul' en bracht de paus helemaal alleen naar Saint-Maurice de Chablais bij het meer van Genève.

In 759 verdedigde hij de mark van bisschop Remy van Rouen die van Pepijn de opdracht had gekregen om naar Italië te vertrekken naar paus Paulus I.

Men vindt ook een Ogier tijdens het beleg van Parijs in 774, maar wellicht was dit iemand anders.

Volgens het charter van Alaon (Annales Loiseliennes) werd Waifar5 hertog van Aquitanië in het jaar 760 verplicht door Pepijn de Korte om twee gijzelaars af te staan om een akkoord veilig te houden. Eén ervan was Ogier, in dat charter zoon van Hatton en vader van Wandregisile. In de liederen van Ogier van Denemarken wordt hij inderdaad als gijzelaar aangeduid aan het hof van de Frankische koningen.

Ogier raakte waarschijnlijk uit de gratie doordat hij voor Carloman koos. In één van de liederen over zijn leven was de oorzaak van de breuk tussen Karel de Grote en Ogier het feit dat een zoon van Karel de Grote de zoon van Ogier, Baldwin, doodde tijdens een schaakspel6.

Wanneer Carloman, zoon van Pepijn de Korte, bij Laon stierf op 4 december 771, vluchtte de Frankische koningin Gerberga naar Italië met haar twee zonen Pepijn en Syagrius7 en met o.a. een vazal die Ogier8 heette. Zij waren met reden bang voor Karel de Grote, die inderdaad het deel van Carloman bij zijn koninkrijk voegde en die inderdaad naar Italië ten oorlog trok. Carloman had kort voor zijn dood een charter uitgebracht waarin hij aan de abdij van Saint-Denis, de landbouwdomeinen schonk van Faverolles (Faberolas) in het land van Madrie en Noron (Noronte) in Chartres (Carnotino), die tot dan toe werden beheerd door zijn vazal Ogier. Het charter, opgemaakt dicht bij zijn dood, laat vermoeden dat hij Ogier wilde vrijmaken om naar Italië te vluchten en de koningin te beschermen, zeker als we zien dat dit inderdaad gebeurde en dat Ogier niet in opstand kwam tegen het verlies van zijn domeinen. Maar Karel stond al vlug in Italië. Ogier, de koningin en haar twee kinderen smeekten Karel om vergiffenis. De kinderen van Carloman zouden de rest van hun dagen slijten in een abdij.

Manuscripten in de abdij van Saint-Faron en in Gembloers vertellen dat Ogier zich bekeerde. Op het einde van zijn leven verbleef hij in de abdij van Saint-Faron te Meaux. Toen hij er intrad, schonk hij zijn bezittingen weg die hij had te Meaux en in Italië. Hij zou te Meaux sterven. Het was in de abdij van Saint-Faron dat het epitaaf van Ogier lange tijd te zien was. Mabillon9 die zijn graf nog zag, beweerde dat er naast vele andere figuren die het graf sierden ook Roeland en Auda op te zien waren. Auda werd er afgebeeld als zuster van Ogier, terwijl algemeen wordt aangenomen dat Auda de zuster van Roelands vriend Olivier was. Misschien was er verwarring door de Latijnse naam van Ogier: Audigerius of Audegarius, een naam met hetzelfde element 'Auda'. Hun respectievelijke namen waren in het Germaans Alfheer en Altger, wat bijna homoniemen zijn.

In de abdij werd ook lange tijd het zwaard van Ogier bewaard. Hij zou dat zwaard hebben geërfd van Tristan die het had gebruikt tegen Morholt waarbij de punt afbrak en het zijn naam kreeg: cortana of curtana, korte. In het zwaard zou gegraveerd staan dat het van hetzelfde materiaal en op dezelfde manier was gemaakt als het zwaard van Karel en Roeland (Blidebrant/Joyeuse en Durendal).

De verhalen over Ogier zijn vooral in de Zuidelijke Nederlanden algemeen bekend geweest. Nu nog leeft de figuur van Ogier er voort in volksverhalen en -gebruiken. In een Middelnederlandse versie van Karel en de Elegast schrijft men: ...In sinen tijden leefden Tulpinus, aertschbisscop te Riemen, die vrome Roelant, die stoute Ogier ende de schone Olivier10...

In het Middelnederlandse Roelantslied sterft Ogier in de Pyreneeën samen met zijn zoon Merberijn. Ogier zou volgens ‘Spaanse verhalen’ niet gesneuveld zijn maar weggeleid door de alvinne Mergheyne, maar ‘alleen God weet wat daarvan waar is’. Ogiers neef, Gautier, die ook in het lied wordt genoemd, is waarschijnlijk dezelfde als l'Avalois Gauter (de Nederlander Gauter).11 De Deense Ogier was hier weer een Laaglander. In een andere Ogier-versie komt hij tijdens zijn omzwervingen in het Oosten terecht op het eiland Avalon (Avaland, zoals bij Gautier? Vlaams eiland in de Moeren?) bij de fee Morgue (alvinne Mergheyne). Eigenaardig hoe de gelijkende namen van Avaland, Alfheer (Olivier) en Alvinne in dezelfde geschiedenissen aanwezig zijn. In een andere prozabewerking hebben Ogier en Morgue een zoon Meurvin (Merberijn).

Het historische leven van Ogier is een ingewikkeld verhaal en de fictie en non-fictie zijn moeilijk te scheiden. Maar als we met alles rekening houden, kunnen we niets anders dan besluiten dat de persoon iemand was uit de Lage Landen en dat hij Deen werd genoemd wanneer men verwees naar zijn afkomst uit de lage vlakten van Vlaanderen of uit de Ardennen. Hij had een vriendschapsrelatie met Roeland en kan zijn verward met Olivier van Viane uit Vlaanderen12. Meaux en de Meldi hangen samen met Vlaanderen en de Meldi-Leie. Ogier is daar weer een voorbeeld van.

 

Vanuit Ogiers naam is in Denemarken 'Holger Danske' ontstaan, in Scandinavië bekend in de vijftiende eeuw door de vertaling van het leven van Karel de Grote. Hij werd heel populair en is afgebeeld op zestiende eeuwse fresco's in Denemarken en Zweden. Met de oorspronkelijke Ogier heeft dit niet veel te maken. In 1534 heeft Kristiern Pedersen de Olger Danskes krönike laten drukken waarbij hij Ogier een zoon maakte van de Deense koning Godfried. Men heeft Ogiers naam gebruikt om de stichtingsverhalen van Scandinavië aan te dikken. Maar dat kan niet betekenen dat men de originele Ogier met een prinsentitel van Denemarken mag bekronen.

6334570-holger-danske.jpg

Holger Danske - Ogier van Denemarken

 

Maar Meaux is niet de enige plaats die aanspraak maakt op het graf van Ogier. In het dorp Hanzinne, de streek van Gerard van Brogne13 bezit de kerk de relieken van Sint-Ogier, dezelfde Ogier van Denemarken. Zij laten hem met Diederik en dochter Rolande/Rolende uit Italië vluchten naar Luik. Rolende, de grote liefde van Ogier, werd ziek en stierf te Villers-Poteries. Daarom besliste Ogier om binnen te treden in een klooster en zijn bezittingen weg te schenken. Kunnen we de schenking van eigendommen te Hanzinne aan de abdij van Sint-Medard te Soissons in die context begrijpen? Ogier zou dicht bij het graf van Rolende zijn begraven. Hanzinne heeft echter geen bronnen die teruggaan tot de tijd van Kartel de Grote, zodat men het hele verhaal onder voorbehoud moet lezen. In andere bronnen maakt men van Rolende de niet bij naam genoemde vrouw van Karel de Grotes Lombardisch huwelijk14. De kerk te Gerpinnes is gewijd aan Sint-Michael, een heilige die ook een rol speelde in het leven van Roeland. Wilde men bepaalde zaken verdoezelen of beklemtonen? In Gerpinnes en Hanzinne organiseert men bedevaarten waar de reliekschrijnen van Rolende en Ogier langs de routes voor een deel samen worden gedragen. In de Guide du Pèlerin15 ligt Ogier begraven, samen met Olivier, de beste vriend van Roland. Auda was de zuster van Ogier of de zuster van Olivier en geliefde van Roeland. Ogiers boezemvriend was Roeland en Olivier had Roeland als boezemvriend. Roeland hield van Aude. En in Blaye lagen op een bepaald moment Roeland en Olivier naast elkaar begraven en in een derde graf zou Aude liggen...

In die onontwarbare verhalen zit één constante: het gaat over geschiedenissen in de Lage Landen of minstens over mensen uit de Lage Landen.

 

0_Gerpinnes_-_La_chasse_de_sainte_Rolende.jpg

Reliekschrijn van Rolende te Gerpinnes, Henegouwen16

 

 

Bronnen:

1.Ogier de Dane, Ogier van Denemarken, Ogier Tenemarche, Ogier Tennelant, Ogier Tennerich, Otger, Oggerus, Autcharius, Audigerius, Audegarius, Aldegarius, Autharius, Otgarius marchio, Ogerum Danum, Ogerus de Danoys, Ogerus comes de Looz...

2.Paris Paulin, Recherches sur Ogier le Danois. In Bibliothèque de l'école des chartes 1842 tome 3. pp. 521-538

3.Raimbert de Paris, La chevalerie Ogier de Danemarche, poème du XIIe siècle, Techener Paris 1812 in Ogier l'Ardenois.? op https://archive.org/stream/lachevalerieogi00raimgoog#page/n9/mode/2up februari 2016 pij-ix-x-xij

4.Raimbert pxxix -xxxij en het Roelandslied van Pfaffe Konrad.

5.Waffarius, Waiffre, Waifer

6.la Chevalerie Ogier de Danemarche, eind XIIe eeuw en geschreven door Raimbert van Parijs)

7.De Peyronnet M, Histoire des Francs, Volume 3 Parijs 1846 p198

8.Aldegarius, Audegarius, Autharius, Otgarius marchio, Oggerus, Autchar

9.Wikipedia: Jean Mabillon, 1632-1707, een benedictijner monnik, geleerde en historicus in de abdij van Saint-Germain-des-Prés en grondlegger van de oorkondeleer en paleografie. Citaat van hem: Audae conjugium tibi do, Rotlande, sororis, perpetuumque mei socialis foedus amoris.

10.van Dijk Hans, Het Roelantslied, bron Het Roelantslied (ed. Hans van Dijk) HES Publishers, Utrecht 1981, dbnl 2013 Hans van Dijk

11.van Dijk Hans, p 86-90 op dbnl: http://www.dbnl.org/tekst/will028belg02_01/will028belg02_01_0036.php februari 2016 vers 93: Entie Duudsce, entie Avelanse (Avelanse, Ave-landschen, Neder-landschen)

12.Voor de geschiedenis van Roeland, zijn vriend Olivier en de Vlaamse oorsprong, zie:

http://laaglandsinfo.jouwweb.be/normandia/roelandslied

13.Een link dus met Roeland en de Mont-Saint-Michel, zie

http://laaglandsinfo.jouwweb.be/normandia/mont-saint-michel

14.Dierkens A, Le culte de sainte Rolende de Gerpinnes au Moyen Age Hagiographie et archéologie in Mat-Hasquin Michèle, éd, Problèmes d’histoire du Christianisme, Volume 12, Editions de l’Université de Bruxelles, 1983 p44 Wikipedia schrijft bij Karel de Grote: In 769 huwde hij een dochter van de Langobardenkoning Desiderius, die hij in 770, ten laatste begin 771 verstootte. Zij wordt meestal onder de naam Desiderata vermeld (vermoedelijk heette ze in werkelijkheid Gerperga). Merk de hint naar Gerpinnes!

15.Horrent Jules, La chanson de Roland dans les littératures française et espagnole au Moyen Âge Presses universitaires de Liège 1972 op : http://books.openedition.org/pulg/1307 p64

16.Wikipedia: Gerpinnes (België), kerk van Sinten Michel en Rolende, reliekschrijn van de goudsmidateliers van Henri Libert 1599, foto: Jean-Pol Grandmont.

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb