Le Mont Saint-Michel
('le mont Saint-Michel' voor de rots, 'Le Mont-Saint-Michel' voor de gemeente)
Deze wonderlijke plaats in Normandië aan de grens met Bretagne heeft een heel boeiende geschiedenis. Het onderwerp heeft al honderden schrijvers kunnen bekoren. Vanaf de poort aan de voet werden gedurende eeuwen huizen tegen de rots gebouwd en bovenop troont een prachtige abdij, geborgen in drie opeenvolgende gordels van dikke muren. Hier focussen we ons op de relaties die de abdij had met zijn noorderburen. Tot rond het jaar 1000 spelen Vlaanderen en het Germaanse westen een rol in de ontwikkeling van de abdij. De streek rond de abdij kent heel wat Germaanse toponiemen die ook in Vlaanderen terug zijn te vinden, of misschien zelfs daarvandaan kunnen komen.
De mont Saint-Michel in de 19de eeuw
De abdij van Mont Saint-Michel werd rond 700 gesticht door de Germaan 'Aubert', die vooral eenzaamheid zocht.(2) In 708 begon Aubert een kerk op de rots te bouwen. De patroonheilige werd natuurlijk Sint-Michiel, de draken- of duiveldoder. Op de granieten rots van 'Tumba' verscheen zijn beeld om de heidense omgeving wakker te schudden en iedereen aan te manen om zich te bekeren zodat ze niet hetzelfde lot zouden ondergaan als de overwonnen duivel.
Die aartsengel Michaël verscheen heel veel in gebieden waar men nog sterk heidens leefde of dacht. Vandaar wellicht de vele afbeeldingen in Vlaanderen, waar o.a. de Saksen niet zo happig waren om van geloof te veranderen, en vandaar wellicht de afbeelding op de berg. Zij waren een waarschuwing dat er streng zou worden geoordeeld en dat de duivel verslagen diende te worden.(3)
Northmanni hadden zich, net als vele Saksen, ook nog niet bekeerd en waren bovendien geïnteresseerd in de rijkdommen van kloosters en kerken. Door hun 'vastberadenheid in hun zoeken naar buit' waren ze voor de kerk een erge vijand. Die vernielingen van kerken en abdijen door de Northmanni maar ook doordat veel monniken in de 10de eeuw de strenge regels niet echt meer zagen zitten, zorgden voor grote hervormingen binnen de kerk: Verdedigen en restaureren! In de Mont-Saint-Michel kwam iemand uit Vlaanderen: Meinhard (Meginhard, Maynard, Mainard, Mainardus). Hij was een monnik van Sint-Pieters (22) op de Blandijnberg te Gent en leerling van Gerardus van Brogne .(4) Gent was in de 9e eeuw heel belangrijk, ook bv. voor Lodewijk de Vrome. Einhard, de biograaf van Karel de Grote, werd daar tot abt van twee abdijen benoemd. Over de St.-Michielskerk in Gent is in een charter van 1105 sprake van een kapel gewijd aan Michaël en geplaatst onder het patronaat van de abt van St.-Baafs.
Meinhard werd geboren in de tiende eeuw en stierf op 16 april 991. Meinhard was eerst abt geworden van St.-Wandrille te Fontenelle in 959/960. Hij kreeg toestemming van hertog Richard II om de abdij te hervormen naar Gerards ideeën. Enkele van zijn verwezenlijkingen waren het herstellen van de kerk, de slaapzaal en de eetzaal. Volgens de traditie, beschreven in de 'Inventio' (5), vertrekt hij naar de Mont-Saint-Michel. De Inventio vermeldt dat de hertog hem naar de berg doet vertrekken. Hij zal op de berg een nieuwe abdij stichten volgens de regels van Benedictus (965-966). In de schriften komt hij naar voor als Saks of Normandiër, een Saksische Normandiër dus, zoals er veel waren.(6) Meinhard bracht van alles mee uit Gent, manuscripten, charters, voorwerpen, relieken...en een nieuw 'huisreglement'. Onder de manuscripten zat misschien wel een Germaanse versie van het Roelandslied.
Onder zijn impuls keerde het tij op de berg. De vijfentwintig jaar waarin Meinhard aan het hoofd stond van de Mont-Saint-Michel waren een periode van regelmaat, harmonie en vrede. Hij wist hoe hij het respect en de genegenheid van iedereen, regulier of seculier, kon winnen. en zo werd hij de eerste benedictijner abt van Mont St. Michel (965-991).(7)
De 'restauratie' in 966 van de Mont-Saint-Michel lag dus bij een discipel van Gerard van Brogne, maar alle eerste abten hadden een duidelijke band met het noorden. De benedictijnen van de berg zouden later een grote invloed uitoefenen op de intellectuele ontwikkeling van Europa. De beweging van Gerard had ook overal volgelingen. De abdij van Saint-Ouen in Rouen hervormde zich op eenzelfde manier en in Engeland liet Dunstan van Canterbury zich beïnvloeden, wellicht door zijn verbanning naar St. Pieter in Gent tussen 955 en 957. Gentse monniken woonden bv. de beroemde raad van Winchester bij in 970 waar de verschillende monastieke gebruiken op schrift werden gezet, met aandacht voor de ideeën van Gerard van Brogne (Regularis concordia).
Hervard, een monnik van de Mont-Saint-Michel heeft in een manuscript (la liste de Fleury) een namenlijst van 50 levende en 30 gestorven monniken neergeschreven. Dat geeft ons een mooi beeld van de samenstelling van de abdijbevolking rond het jaar duizend. Daarnaast bestaat ook een martyrologium-necrologium van de abdij, in de 13de eeuw gekopieerd en bewaard in de bibliotheek van Avranches (ms 214). De namen op de dodenlijst van Fleury zijn ook terug te vinden in het martyrologium. In de lijsten van de monniken uit de tijd van Meinhard I en II (8) zijn, buiten de Bretoense Gleuloes, geen enkele Scandinavische of Franse naam te vinden. De monniken hebben allemaal Frankische namen! Eén monnik is identificeerbaar als Hervard, een vroegere monnik van de abdij, die later abt werd te Gembloers en er stierf in 991. Keats-Rohan (8) beweert dat onder de lijst van nog levende monniken één Engelse naam, Godwin, is te vinden en twee namen die of Engels of Scandinavisch of Anglo-Deens zijn (Osmund en Osbert). Waarom niet gewoon Germaans? Die namen kwamen voor in alle Germaans sprekende gebieden, ook in Vlaanderen. Ansquetil en Ansfred herkent ze als Scandinavisch.(9) Toch kan ze niet anders dan besluiten dat de abdij rekruteerde uit de Frankische adel en later de Normandische adel, met hier en daar een Bretoen.(10) De volgende abten heetten Meinhard, Hildebert, Almod, Theoderik, Suppo, Radulf, Ranulf... De studie van de documenten helpt ons ook bij een onderzoek naar een relatie met onze streken. De inscriptie, in het necrologium en martyrologium van de abdij, van verschillende personages en regio's, bevestigt de invloed van Gerard van Brogne en dus ook Meinhard van Saint-Wandrille en levert het bewijs van de banden tussen Vlaanderen en de Mont Saint-Michel: Men vindt de namen van de moeder van Arnulf I van Vlaanderen, Alfrida, en van een Ierse abt (Columban) die zich had teruggetrokken in de abdij van Sint-Bavo te Gent. Toegegeven, men kan bezwaar maken dat de abdij relaties had met een groot aantal abdijen en dat de aanwezigheid van deze namen geen onmiskenbaar bewijs zijn van herinneringen aan mensen uit de regio van Mainard. Belangrijk is dat de namen behoren tot de weinige namen van mensen die worden vermeld en die zijn gestorven vóór de dood van Gerard van Brogne. Ook Katharine Keats-Rohan benadrukt de oude banden tussen Engeland, Vlaanderen en de abdij, wat het noteren van Alfrida in de necrologie verklaart. Zij werd begraven in de St.-Pietersabdij in Gent vóór de hervorming van Gerard van Brogne. Alfrida kon worden opgenomen in de lijst, na de komst van Meinhard in Saint-Wandrille.(14)
Het scriptorium van de abdij lijkt bijna onmiddellijk na de komst van de nieuwe Benedictijnse gemeenschap actief te zijn geweest.(11) Het is waarschijnlijk dat deze snelle verandering voor een groot deel te wijten is aan de persoonlijkheid van de 'Gentenaar' Mainard en de raadgevingen van Gerard van Brogne. Misschien was wat hij mee had uit Gent (of Torhout) belangrijk genoeg om de intellectuele ontwikkeling opnieuw kracht te geven. Kon daar een zekere Turhold tussen hebben gezeten? Die 'Turhold' is bekend als schrijver van het Roelandslied.
Deus dist li Reis si penuse est ma vie
Pluret des oilz, sa barbe blanche tiret...
Ci falt la Geste que Turold(us) declinet.(21)
Wellicht zitten we op die manier weer in Vlaanderen, waar monniken uit Torhout met Meinhard hebben kunnen meekomen naar de Mont-Saint-Michel. Zij introduceerden misschien het pas vanaf dan geattesteerde toponiem 'Torhout' (12) in Normandië. Dat kan zijn gebeurd door het succes van het lied, zeker toen de Franse vertaling beroemd werd. Die verloren geraakte Germaanse versie (19) werd veel later (minder goed) herschreven vanuit de Franse versie.
Het Roelandslied werd gezongen toen Willem de Veroveraar naar Engeland vertrok. De abdij steunde in 1066 Willem met onder andere zes goed uitgeruste schepen. Dat daarbij wat opkikkerende hulp van het Roelandslied zat, lijkt heel aannemelijk. Ook bij zijn huwelijk met de Vlaamse Mathilde moet dat lied hebben geklonken, al was het maar uit beleefdheid tegenover Mathildes streekgenoot en held, Roeland. En hebben de Westelijke Saksen die Roeland ook niet bekend gemaakt in het oostelijke Saksenland (nu Duitsland)? Denk maar aan de vele roelandbeelden op de marktpleinen, waarvan dat van Bremen wellicht het bekendste is.
Bij de dood van Roeland vermeldde Turhold de mont-Saint-Michel (v. 1427-1430) als één van de grenspunten van het Frankenland.
Opmerkelijk is, hoe rond het eiland, in de baai van de mont Saint-Michel, naast andere, ook een heel aantal woorden te vinden zijn van Nederlandse, Saksische, Friese... afkomst, of die verwante toponiemen hebben in het noorden.
Maak jouw eigen website met JouwWeb