L' Échiquier de Normandie

 

Schependom

De schepenen van de Vlaamse steden waren van oorsprong rechters, geen beheerders. Zo ook in Normandië: Het schependom van de stad Rouen dat rond 1170 werd geïnstitutionaliseerd, toont aan dat het niet Frans was en zelfs niet Normandisch, maar uit Vlaanderen kwam. Het Karolingische schependom bestond niet in het Normandische land en kon zo moeilijk evolueren naar een stedelijk schependom, iets wat wel kon in Vlaanderen, Vermandland en Laon. Het stedelijke schependom van Rouen is zo van buitenlandse afkomst. De schepenen, de gezworenen en zelfs de burgemeester met zijn pairs (gelijken) lijken vanuit Vlaanderen te zijn gekopieerd. Het college bestond, net als in Vlaanderen, uit twaalf schepenen, vierentwintig gezworenen en honderd pairs, waarbij de schepenen waarschijnlijk de belangrijkste vertegenwoordigers waren. Lemarignier Jean-François, Note sur les échevins dans les établissements de Rouen: influence flamande sur les institutions municipales normandes?Revue du Nord, tome 40, n°158, 1958 Was het woord 'schepenen' vanuit het Latijn gekomen, dan zou dat zijn geëvolueerd naar 'scabini', iets wat we elders inderdaad terugvinden. In Normandië lijkt het woord niet rechtstreeks te komen uit het Latijn maar uit een Vlaams geëvolueerd woord. Het schependom bestond in Vlaanderen al vanaf de eerste decennia van haar bestaan. Rollo moet dit hebben gekend toen hij zijn 'Échiquiers' (zie verder) installeerde. De hechte banden tussen Normandië en Vlaanderen bleven ook lange tijd bestaan, via verwantschappen tussen de Normandische hertogen en de Vlaamse graven, en misschien nog meer omdat ze een vergelijkbare politieke macht hadden met eenzelfde structuur, vergelijkbare economische activiteiten en eenzelfde kijk op de urbanisatie waarbij ook Willem de Veroveraar zich nog liet inspireren door zijn schoonvader Baldwin. Maar dat er door machtshonger problemen konden rijzen was ook te verwachten.

 

Het schaakbord

Het schaakspel komt uit het verre oosten en werd via de handelsroutes tot bij ons bekend. We zien de ontwikkeling van schaakstukken vanaf de achtste-negende eeuw met twee uiteenlopende tradities: figuratieve stukken zoals die van Afrosiab bij Samarkand en abstracte stukken, zoals die uit Nishapur in Iran. In de negende-tiende eeuw beleefden wetenschappen en letteren een gouden eeuw in de moslim wereld. Schrijvers als al-‘Adli en ar-Râzi in de negende eeuw of as-Sûli in de tiende eeuw schreven de eerste verhandelingen over schaken. Bourgeois Luc in M. Grandet et J.- F. Goret (dir.), Echecs et trictrac. Fabrication et usages des jeux de table au Moyen Âge, catalogue de l’exposition du château de Mayenne. Paris, Errance/Actes Sud, 2012 p. 23-32

Waarschijnlijk hebben zeevaarders (of wikingen) een belangrijke rol in gespeeld in het introduceren van het schaken, aangezien de oudste Europese schaakstukken langs de kusten zijn gevonden. Denk aan de beroemde Lewis-schaakstukken. Het Perzische woord ‘sjah’ of 'sjeik' duidde de 'vorst’ aan, maar in het Latijn kregen de stukken samen de naam scaccus en heette het spel ludus scaccorum of scaci en het schaakbord scaccarius. Ook de Germaanse talen gebruikten het etymon 'scac'. 

De Lewis schaakstukken (twaalfde eeuw)

Te Leffinge (West-Vlaamse kust) werd een benen schaakstuk uit de 10de tot 12de eeuw teruggevonden.(http://www.erfgoedblog.be/archives/270-Belangrijke-archeologische-vondsten-in-OostendeLeffinge.html) Ook in de Vogezen zijn (wiking) schaakstukken uit de tiende eeuw gevonden. Schaakstukken van hertengewei uit het einde van de tiende eeuw werden uit de motte van Loisy (Saône-et-Loire) gehaald. Vier schaakstukken van hertengewei (tweede helft 10e eeuw) werden gevonden op de grafelijke motte van Douai. In de Ardennen, iets ten noorden van Charleville-Mézières, zijn elfde eeuwse fragmenten gevonden van schaakfiguren.  Op 8 km van Amiens liggen de ruïnes van het kasteel van Boves, gebouwd op een motte uit de tiende eeuw. (Bove (Bova) is een mannelijke Germaanse persoonsnaam.) Tussen 887 en de tiende eeuw – de wikingentijd – zijn hier verschillende versterkingen aangelegd. Geleerden denken dat deze motte het vroegste voorbeeld lijkt te zijn van het concept 'motte'. Daar vond men onlangs schaakstukken die dateren uit de oudste periode van de motteburcht. Ze zijn met verticale groeven gesneden uit hertengeweien, maar één stuk is van bergkristal. Ze lijken nog op niet-figuratieve islamitische stukken. Het bergkristallen stuk is identiek aan de pionnen van de collegiale San Pedro de Ager in Catalonië. Deze reeks van negentien stukken zou zijn nagelaten door de graaf van Urgell, Ermangaud I (Ermengild: enorm-geld) aan het begin van de elfde eeuw. Het graafschap van Urgell stamde uit een pagus van het Frankische koninkrijk in de achtste eeuw.

Boves, schaakstukken uit de tiende-twaalfde eeuw. Men herkent hier pionnen, een toren en de troon, die waarschijnlijk staat voor de koning(in).

Bergkristallen beeldjes van Ermangaud.

Er zijn zoveel Karolingische schaakstukken gevonden in Scandinavië, dat men vermoedt dat ze ook van daar uit in het noorden zijn terechtgekomen. Niet ver van Boves ligt Guînes, waar eens Sigfried de Deen woonde, een neef van Knoet de Grote. (Zie op mijn webstek over de wikingen.) Knoet de Grote wordt afgebeeld als een schaker (en later ook Willem de Veroveraar). Knoet schonk overigens een schaakspel aan de abdij van Winchester (waar hij later begraven werd). The Ramsey Chronical (ca. 1170) vertelt over koning Knoet die schaakte met schoonbroer jarl Ulf op een banket in Roskilde, tot diep in de nacht. Plots ontstond er ruzie en de volgende dag, op kerstdag 1026, zou één van Knoets huiskerels, jarl Ulf hebben gedood.

Knoet en Ulf spelen schaak.

Hull Eleanor, The Northmen in Britain New York, Thomas Y. Crowell Company 1913. p. 214

 

 

Échiquier (Eschiquier)

Het woord 'échiquier' wordt in het Nederlands vertaald als 'schaak' of 'schaakbord'. Maar l'Échiquier de Normandie' gaat niet over een schaakbord, maar over een instelling waar recht werd gesproken in Normandië. Het systeem had geen equivalent in de rest van Frankrijk. In Normandië hebben drie 'Échiquiers' bestaan, dat van Normandië, dat van Alençon en dat van Beaumont-le-Roger. Door de komst van de Normandiërs zullen er later ook 'Échiquiers' ontstaan in Engeland.
Het was Rollo die aan het begin van de tiende eeuw, wanneer hij zich als heerser vestigde in Normandië, het 'Échiquier' stichtte dat moest oordelen over zaken die te maken hadden met het bestuur van Normandië en met het herstel van de onrechtvaardigheden die Rollo waren aangedaan. Deze instelling was de voorloper van de rekenkamer. Kopieerde Rollo hier een instituut dat hij uit Vlaanderen kende?
Het 'Échiquier' van Normandië werd in de beginjaren niet op een vaste plaats gehouden, maar na een tijdje koos men toch voor het kasteel van Caen. In de loop der jaren won dit hof aan belang en werd het zelfs een soeverein hof dat recht sprak en zaken regelde in verband met het beheren van de domeinen van de hertog van Normandië. Dat stopte toen het hertogdom Normandië tot de Franse kroon ging behoren. Het 'Échiquier' werd dan gewoon een hof van justitie of rechtbank. In 1302 beval de koning van Frankrijk dat de zetel naar Rouen moest worden overgeplaatst.
Terugkerend naar de oorsprong van het woord 'échiquier” vermeldde de Franse historicus Floquet Floquet Amable, Essai historique sur l'Échiquier de Normandie. Rouen 1840, p. 19-21 ons volgende mogelijkheden:
– komt van het woord voor 'schaakbord' waarbij de heerser ook symbolisch aanwezig was met zijn gevolg en zijn soldaten (pions),
– komt van het Duits 'skecken, schicken' (zenden), waarbij de auteur aan de 'missi dominici' denkt, zendelingen van Karel de Grote die recht spraken op hun tocht,
– komt van het Saksische 'scata' (eschaita), schat.
Christiaan van Troyes (ca 1176) had het over een 'jeu eschaquier' in zijn Cligès. In 1170 betekende eschekier 'trésor royal' (koninklijke schat).                                                           

Op http://www.cnrtl.fr/etymologie/%C3%89chiquier )

Aula gebouwd in de twaalfde eeuw te Caen, vandaag de dag gekend als de Salle de l'Échiquier.

(Bewerkte foto van Martin1813 op Wikipedia)

 

Rekenen op het schaakbord in Engeland

Tellen met jetons lijkt een zeer oude Engelse praktijk te zijn, maar was uiteindelijk van Normandische oorsprong. Men gebruikte een soort telraam dat op een schaakbord leek. Uit de 12de eeuw bestaat informatie over de financiële organisatie van de Koningen van Engeland, die uit Normandië afkomstig waren. Een ambulante rechtbank, Court of the Exchequer, beheerde de verslagen van de hertogelijke en koninklijke domeinen. De naam kwam mee met hertog-koning Hendrik 1, zoon van Willem de Veroveraar en Mathilde van Vlaanderen, die regeerde van 1100 tot 1135.

Men gebruikte schijven en legde die op een zwart doek met loodrechte lijnen doorkruist waardoor het op een schaakbord leek. Het doek of tapijt heette échiquier en de instelling Échiquier. Wat is bekend over deze instelling, komt uit het werk van Richard van Ely, die omstreeks 1158 penningmeester was van Hendrik I Plantagenet. Alleen jammer dat van die schaakborden en jetons geen exemplaren de tijd hebben overleefd. Schärlig Alain, Compter avec des jetons: tables à calculer et tables de compte du Moyen Age à la Révolution, Presses polytechniques Lausanne, 2003 p. 129, 259-260 Richard schreef dat men het zwarte doek ieder jaar vernieuwde met Pasen. Toen waren de hokjes van het schaakbord nog niet zwart-wit geblokt. Er waren zeven kolommen en minstens vijf rijen, wat al zeker 35 hokjes maakte. In die hokjes legde men de schijven van rechts naar links voor de penny's, de shillings, de ponden, de scores (twintig ponden), honderd ponden, duizend ponden en twaalfduizend ponden. Het doek was vervaardigd uit burel (bure, burre), wat we later ook terugvinden in het woord bureau en bureel, een grove wollen stof, een naam die ook in Vlaanderen was gekend en waarschijnlijk afkomstig was uit het volkslatijn. Voor de manier van tellen verwijst men graag naar de wikingen (overigens zonder sluitend bewijs). Waarschijnlijk speelde de komst van Rollo uit Vlaanderen hier toch een rol.

 

Echiquier in Ierland in de vijftiende eeuw.

Schaek in Vlaanderen

In het Graafschap Vlaanderen waren er in de 18de eeuw (1779) nog 129 herbergen terug te vinden die dienst deden als vergaderplaats voor lokale machthebbers. Bijeenkomsten waar nogal wat volk op afkwam, vereisten genoeg plaats, iets wat herbergen hadden. Het openbare leven voltrok zich dan ook deels in de herberg. Vanhee Peter, Herbergen en brandewijnhuizen in het graafschap Vlaanderen in de tweede helft van de achttiende eeuw. Scriptie 2006-2007 Universiteit Gent p. 15 Veel herbergen met een oude geschiedenis droegen de naam 'Het Schae(c)k' en in veel van die gebouwen werden er ook wettelijke zaken geregeld zoals rechtspraak uitoefenen, contracten tekenen, erfenissen regelen of geschillen beslechten. Dat was een traditie die al uit de vroege middeleeuwen stamde, maar waar weinig bewijsmateriaal voor bestaat. INL bij 'scaec': Veel herbergen en enkele leengoederen en stukken land droegen de naam (dat) scaec. Als oorsprong van deze toenamen komen het meest in aanmerking de herberg scaec in Houtave (West-Vlaanderen) en dat scaec, een stuk land te Schoondijke (Zeeuws-Vlaanderen). In de zestiende eeuw wordt te Oostkamp 'Het Schaeck' vermeld als een voornaam gebouw (gemeentehuis?) waar de 'heeren van de wet' vergaderden in de hoogkamer en waar in de kelder een gevangenis was. Te Watou vergaderde het bestuur van de heerlijkheid De Douvie in een brouwerij-herberg 'Het Damberd / Het Schaeck'. Te Zonnebeke op de Cleeneplaetse stond de herberg 'Het Schaeck', die indertijd eigendom was van de heerlijkheid van Rolleghem (Rollo's heim!) en fungeerde als wethuis. Te Zande (Moerengebied) is er in een akte van 1789 sprake van een hofstede die vroeger herberg 'het schaeck' heette.

Het 'Scacarius' of 'Schaak' was één in ruiten verdeeld tafelblad waarop de inkomsten uit verschillende bronnen overzichtelijk werden geëtaleerd. De naam van de tafel ging misschien over naar het gebouw. Het Schaak te Veurne was een financiële instelling waar belastingen werden ingezameld. INL bij Scacarius: Bij de Schaak van Veurne worden jaarlijks 100 schellingen betaald voor de herdenkingsdag van graaf Ferrand, op Maria-Lichtmis (Oudenaarde 1272). Was de bijnaam Scacart (scakart Gent 1292: Schaakaard) dan niet bestemd voor een man die werkte in een scacarius of scaec (schak)? Door de associatie met heidenen (wikingen) kan de betekenis van 'schaak' zijn geëvolueerd. Ten tijde van Rollo bestond in het Oudnederlands *skāk dat het Oud-Noord-Frans heeft geleend (eschec, 1080). Bij de Franken betekende het al geen rechtspraak meer, maar roof, buit of schaak (iemand schaken), al was het maar om die barbaren in een slecht daglicht te plaatsen. Het skāk (scac, scaec) werd uiteindelijk ook een metafoor voor een gevecht op leven en dood en daardoor een belangrijk symbool binnen de ons bekende middeleeuwse ridderverhalen.

Aan Floquet denkend kunnen ook volgende Dietse woorden een rol hebben gespeeld:          (Op INL en etymologiebank)

– schickenisse (scickenisse, schickenesse, schickenis): schikkenis, wat beschikking, ordening, en ordonnantie (van God) betekende,

– schicker (scicker): schikker, wat bestuurder betekende of opzichthouder.

– schickelijc (scickelijc): schikkelijk, wat gevoegd, geschikt of gezonden kan worden.

– sc(h)icken: plaatsen, voegen, verrichten, regelen en ook zenden. Van het Proto-Germaanse *skehan- (geschieden, plaatsvinden) Het Zweedse 'skicka' (zenden) is aan het Nederduits ontleend, evenals het zelfstandig naamwoord 'skick' (toestand, gewoonte). Het woord is uitsluitend continentaal West-Germaans! Rollo kan het dus zeker hebben meegebracht, niet uit het hoge noorden, maar uit Vlaanderen. Het 'schikken' van een zaak' gaat over het regelen van een kwestie of van een voorwerp. Zich schikken betekent bovendien berusten. Een schikking was ook een akkoord. Ook het Engelse 'to check' (controleren) is hiermee verwant. De betekenissen liggen allemaal veel ruimer als wat Floquet uit het Duits haalde.

– schaken (ontvoeren): Oorspronkelijk 'snel grijpen, snel bewegen'. Denk aan het Engelse 'to shake'. Het Oud-Saksisch had 'skakan' (snellen) het Angelsaksisch had 'sceacan/scacan' (zich snel bewegen, schudden).

 

Besluit

Om af te ronden kunnen we aannemen dat een aantal woorden indertijd zo op elkaar leken of zelfs homoniemen waren dat ze er de oorzaak van zijn dat 'schaken', 'schikken' en aanverwanten met elkaar werden verward. Ook de manier van geld tellen, speelde daarbij een rol.

Het oprichten van de Échiquier in Normandië kan zeker een instelling zijn geweest die is geïnspireerd op al bestaande rechtbanken in Vlaanderen. Hier konden Rollo, Mathilde van Vlaanderen of één of andere meegekomen Vlaamse rechtsgeleerde een rol hebben gespeeld. Rollo moest ten slotte zijn macht die hij had verkregen door het verdrag van Saint-Clair-sur-Epte (911) kunnen behouden en een goede rechtspraak was daarbij belangrijk.