Kerlingaland
Inleiding
Dit artikel gaat over 'Vlaamse Kerels' van Oudsaksische oorsprong. Zij staan telkens weer beschreven als vrijheidsstrijders die onder geen enkel juk wilden leven. Zij woonden langs de kust van Vlaanderen die in de Romeinse tijd 'Littus Saxonicum' heette. Debrabandere (1) schrijft dat de familienaam 'Carlton' komt van de plaatsnaam Carl(e)ton (Karlatûn) wat omheinde vesting (town, tuin, Zaun) van de vrije kerel (Karel) betekende. En dat is precies de historische betekenis van het Saksische woord 'ceorl', kerel': een vrij man die aan niemand iets was verschuldigd.
In de romantiek van de 19de eeuw kregen die 'Kerels' in Vlaanderen een meer dan oppervlakkige aandacht door mensen als Kervyn de Lettenhove (2), Albrecht Rodenbach en Hendrik Conscience. Meestal wordt aan dit onderwerp door de huidige historici weinig aandacht besteed, omdat die 'Kerels' volgens hen te veel aanleunen bij de 'Vlaamse mythes'. Zij verwijten Kervyn de Lettenhove dat de 'Kerels' een product zijn van een romantische verbeelding, met Rodenbach en Conscience als navolgers (3). Kan men echter hun geschiedenis zomaar van de kaart vegen? Hieronder een paar aannames die hun verwevenheid in de West-Europese geschiedenis willen aantonen.
Herberg 'Kerelshof' te Cassel, Frans-Vlaanderen
De Noordzee en Het Kanaal
De Romeinen wilden de Saksische Kust in bedwang houden, op zee en op het land. Lettenhove spreekt over 'Zeekoningen' die de Noordzee en het Kanaal beheersten ten tijde van de Romeinen, misschien ook ervoor en zeker tot aan het tijdperk van Karel de Grote. Hij vindt uitspraken van keizer Julianus, die beweerde dat de Franken en de Saksen de meest oorlogszuchtige van alle volkeren waren en dat een nauwe band hen verenigde (4). Ze verwoestten samen de kusten van Gallië (5). Het toekomstige Vlaanderen was een gebied waar Saksen en Franken samen woonden.
Buitenmuur van het Romeinse fort 'Regulbium' aan de Saksische Kust.(Eigen foto)
De Saksen werden in het algemeen beschreven als piraten met machtige zeilschepen, die graag en veel plunderden. Twee gevonden wrakken aan de Belgische kust kunnen als Saksische boten worden bestempeld (6). Kan het Saksische verhaal een overlapping tonen met de geschiedenis van de Vandalen, de Friezen, de Noormannen, de Denen of Vikingen? Telkens weer lezen we hoe een 'heidens, moordlustig en barbaars' piratenvolk na zijn bekering en binnen de juiste politieke contouren, verandert in een volk dat bij de rest van een 'gecultiveerd Romeins' Europa hoort of anders gezegd, dat zich assimileerde binnen de politiek van de grootste Europese heersers. Waarschijnlijk stoelt heel de feodaliteit op die principes! Op die manier hebben o.a. de Franken, de Saksen, de Friezen, de Denen, de Noormannen, de Vikingen, de Vlamingen... beetje bij beetje hun vrijheid verloren.
Kerlingaland
De Kerels en hun volk zijn te rangschikken bij de vele heidense stammen die de Noordzee rijk was en die geregeld zorgden voor onheil als aan hun vrijheid werd geraakt (7). Zij zijn een zoveelste voorbeeld van een heidense groep die zijn vrijheid wilde behouden. Dat ze Saksen werden genoemd, verraadt nog eens dat zij, door het niet passen in het Karolingisch-christelijk systeem van Karel de Grote met heel wat ijver werden bestreden. Het Kerlingaland lijkt aardig overeen te komen met de Littus Saxonicum, zeker wat betreft het vasteland. Het grondgebied van de Kerels strekte zich uit langs de kust van bij Bonen (Boulogne) over Vlaanderen tot in Zeeland (8).
Pas in de 15de eeuw zullen de Kerels van het toneel verdwijnen, waarschijnlijk door nederlagen bij het aanéénrijgen van gebieden door Karel de Goede om één groot Bourgondisch rijk op te richten. Het is opmerkelijk hoe zo'n belangrijk gegeven door de historici nauwelijks aandacht krijgt. De aanwezigheid van alleen maar schaarse bronnen kan daarvoor verantwoordelijk zijn.
Van (c)eorl en jarl naar kerel
'Kerels, Kerle of ceorl' waren door hun eigen volk gekozen hoofdmannen. Waarschijnlijk waren zij eenzelfde soort mannen die elders bekend stonden als 'waldheren', gekozen vorsten van gebieden waar later Vlaanderen uit groeide. Men kan er een voorloper van de graventitel in herkennen. De eerste waldheren verbleven te Harelbeke (o.a. Aerelbeke Arlebecca Arlenbois). Jan Frans Willems herkende in het toponiem 'eorl of erl'. Hij schakelt het ook gelijk aan 'jarl'. Kortrijkzanen noemden de Harelbekenaars trouwens 'gravekinders'. De graven van Vlaanderen waren er rotsvast van overtuigd dat hun voorvaders in de kerk van Harelbeke lagen begraven. Uit recent historisch onderzoek blijkt dat de kans groot is en dat de waldheren Ingelram, Audacer en Liederik echt hebben bestaan (9).
Rond de Noordzee sprak men ook van 'ealdor' of 'alderman' en van Denen en erlen (þegna and eorla) (10). 'Earl, eorl, erl, ceorl, kerle of jarl' werden door elkaar gebruikt. In de Bosworth-encyclopedie lezen we dat 'ceorl' 'eorl' werd, wat we kunnen begrijpen als een evoluerende titel van 'kerel' naar 'graaf'. Er staat letterlijk Þrǽl wearð tó þegene, and ceorl wearð tó eorle. In combinatie met Normandië vinden we: His fæder ne wolde him lǽtan waldan his eorldómes on Normandíge (11). Synoniemen voor eorl waren ook 'scírgeréfa' (voorloper van het woordje sheriff) en 'huscarl/huskarl' (12). Król, een Pools woord voor 'koning', stamt ook af van 'kerel'.
Bij Snorri in 'Haralds saga ins hárfagra', hoofdstuk 8 kunnen we lezen hoe een koning in de negende eeuw formeel kon abdiceren. Daarbij liet hij zich op het 'Ding' letterlijk rollen van de koningstroon tot aan de jarl-zetel. Op die manier kreeg hij ook de titel van jarl. Het fantasierijke verhaal toont toch aan dat 'jarl' ondergeschikt was aan 'koning'.
De 'Deense' koningen regeerden met hun 'eorlas' of 'jarls', en de naam 'ealdormen' verdween van het toneel. Jarl was een titel die eerst verscheen in Kent en Normandië. Proto-Noors gebruikte de naam 'eril' en het latere Oudnoors 'jarl' als naam voor een leider. Jarl als term voor een belangrijk man, gebruikte men in het noorden tussen ongeveer 900 en 1300. Een precieze datum vanaf wanneer 'Jarl' werd gebruikt, is niet te vinden. Wel staat in verschillende bronnen dat 'jarl' uit het Angelsaksische 'eorl' stamt, nooit omgekeerd. Jarl zal als woord wel meer voorkomen in Scandinavië. Op die manier vinden we een zoveelste voorbeeld van recuperatie door Scandinavische historische verhalen die al die gebeurtenissen oorspronkelijk in het noorden plaatsten, maar waarbij de oudste bronnen toch eerder naar Engeland, West-Europa en de Kanaalzone van Normandië wijzen (15).
Andere gebruikte termen bij de Angelsaksen waren 'Hoofdeling' en 'Edeling'. In Ierland evolueerde de naam van Erell (847) naar Ierll (892) tot jarla (917). Het Oudfries kende 'jarla' (16).
De Franse geleerde Du Cange verklaart 'ceorl' als volgt: Ceorl, een landelijke Saks, die op het land werkt, maar als persoon vrij is (17).
Langzaam maar zeker evolueerde de titel van Kerel van hoofdman naar soortnaam, en werd Kerel gebruikt voor alle vrije mannen uit een bepaalde stam. Zo komt het dat de hoofdmannen van de kerels andere namen kregen, zoals jarl, earl of graaf... Een verre herinnering aan die verschuiving zijn wellicht de nu nog bestaande familienamen met 'kerel': De keerle, De keirle, Keerle, Keirle, Kerle, Kierle, Karels, Kerels, Kerrels, Cheyrels, Charles, Melerle, Mekeirele, Karl, Karlin...
'Karl' is ook terug te vinden in enkele Zweedse toponiemen (18). (Karlaby, Karleby, Karby <Karlabyr, Kallåkr <*Karla-akr, Karlevi runesteen, Kalkstad < Karlastadhir...) Het staat voor plaatsen waar een militaire leider aan het hoofd stond en waar in de omgeving ook andere huizen of gehuchten een beroep aanduidden zoals Smedby of Rinkby (rinka, krijger) of Tegna (Deen). In het Angelsaksische Engeland lezen we ook over de 'tegns', 'ceorls' en 'rinks'. Ook het woord bûtsecarlas, zeesoldaten bestaat. Buze of boos is een oud woord voor schip. In samenstelling met 'kerel' is dat woord gebruikt door Yorkshire vikingen: butsecarlas buzecarlos (Domesdayboek). Beowulfs 'huskarl' hoort hier ook thuis. Een woord dat eerst alleen bij de Angelsaksen te vinden was. De aristocratie van Denemarken voerde het woord in, waarschijnlijk om het te onderscheiden van 'karl'. (Zie bij Knoet)
Brink (18)
Het feit dat de 'karla' toponiemen in Zweden wijzen op een veralgemeende militaire titel, kan een aanwijzing zijn dat dit woord een leenwoord is uit het zuiden.
Kerels bleven relatief veel vrijheid hebben, in tegenstelling tot lijfeigenen en horigen. Ze waren later meestal vrije boeren die trouw zweerden aan hun heer of koning maar die weigerachtig stonden tegen iedere vorm van dienstbaarheid. Zo werd 'kerel' uiteindelijk een synoniem voor rebellerende mensen die zich in hun vrijheden zagen beperkt, die drastische belastingverhogingen aanvochten, die dienstbaarheid weigerden, enz...
Bekende Kerels
A- Carausius was een Menapiër die zich had weten op te werken tot commandant van de Classis Britannica, een Romeinse vloot die opereerde vanuit de streek van Boulogne, op de grens tussen de Galliërs en Saksen (19). Hij moest van de Romeinen de Frankische en Saksische 'piraten' elimineren. Maar Carausius wilde zijn volk niet verraden en begunstigde Franken en Saksen, waardoor hij verdacht werd in de ogen van Rome. Maximianus beval zijn executie. Carausius riep daarop zichzelf uit tot keizer van Britannia en Noord-Gallië (20). Het duurde vijf jaar voor een Romeinse vloot klaar was om een tegenaanval te organiseren.
Carausius (21)
Lettenhove ziet in hem het prototype van een Kerel: onversaagd en voor alles vrijheidslievend.
B-Die vrijheidsstrijd en het vasthouden aan een heidens geloof vinden we ook terug bij Ragenher (22), die Conscience derhalve ook daarom bestempelt als een Kerel. Ragenher streed tegen Hlodwig (Clovis) en diens toenadering tot het christelijk geloof. Hij verloor daarbij zowel zijn koninkrijk van Kamerijk, als zijn leven. Kan 'Ragenher' een voorvader zijn geweest van Ragnar, de held uit het twaalfde eeuwse epos Krákumál (23), die vecht op Vlaamse velden?
C-De 'waldheren' of vorsten van Vlaanderen, voorlopers van de graven van Vlaanderen. Hun titel verwijst naar die van aldermannen of (c)eorls (24).
D-Diverse Frankische vorsten pronkten met een kerel-naam (Ceorlman): Carloman van Landen, overleden in 615, vader van Pepijn van Landen. Karel Martel. Carloman (ca. 715-754), zoon van Karel Martel en broer van Pepijn de Korte. Carloman I (751-771), koning van Austrasië en jongere broer van Karel de Grote. Karel de Grote (en na hem de vele andere Karels en Charles). Pepijn van Italië (777-810) tot 792 Karloman geheten, koning van Italië, zoon van Karel de Grote. Carloman de Blinde (847-876), zoon van Karel de Kale. Karloman, koning van Beieren (828-880). Karloman II (866-884), koning van West-Frankenland (25)...
E. Knoet (Kanoet, Knut, Cnut, Canut) II de Grote (Engels: Canute the Great, Deens: Knud den Store, en Noors: Knut den Store) is niet zomaar een naam (13). Hij regeerde in Engeland van 1014 tot 1035 en kwam als vreemdeling aan in Scandinavië (14). De naam 'Knut' houdt verband met het Middelnederlands 'cornute' en later 'kornuit' en betekende voor de Deense 'koningen hetzelfde als 'kerle' (vrije man of Frank). De naam van koning Knoet van Engeland is volgens de etymologen afkomstig van het Noorse -knútr- dat 'knoop' of 'knot' betekent. Knots en kolf kunnen voor eenzelfde voorwerp worden gebruikt, zodat knotskerels en kolfkerels over dezelfde soort mensen kunnen gaan. Knoet hoorde dus bij de knotskerels, vechtersbazen waarschijnlijk. Knoet gebruikte de titel van 'ealdorman' minder en koos voor 'eorl' en 'jarl'. Guines (Giezene) in Frans-Vlaanderen, was een graafschap. De stichter van het huis van Ghisene (930?) was ene 'Sifrid, dit le Danois' (Sigifrid, Sigifroy, Sigrid) die de grond kreeg van het huis van Boulogne. Hij werd ook 'Sifrid le Normand' genoemd en was een neef van Knoet, koning van 'Dennemarc'! Het is zijn zoon die de titel van graaf zal krijgen. De chronieken van de Sint-Bertinabdij omschrijven hem als 'Danois' en Normand' maar hijzelf beweert hetzelfde Vlaams bloed te hebben als graaf Walbert van Ponthieu en Saint-Paul. (30) Neef Knoet is dus eerder een West-Europeaan dan een Noor. Koning Knoet wilde bv. de verschillen wegwerken tussen de Saksen en de Dani's in Engeland, de Saksen die Engeland koloniseerden in de zesde eeuw en de Danen die volgens Knoet overstaken in de achtste eeuw. Hij wilde de twee groepen gelijke rechten geven. Dat moest volgens hem zeker lukken want hij legde hen uit dat ze stammen waren met eenzelfde oorsprong! In Denemarken zelf is Knoet verantwoordelijk voor het christelijk worden van het nieuwe land. Het vikingleven stierf daar dan ook een stille dood. Voor de organisatie van zijn land liet hij bekwame mensen overkomen van West-Europa. De 'dingmannelieden' (thingmannalith), de oude garde werd één van de eerste groepen die deel gingen uitmaken van de vroege aristocratie. Het waren de gardes van het koninklijk huis zelf, de kerlestaevner of huskarls (32), door Knoet zelf geïnstalleerd, die de thingmannaliths benoemden, wat ook het begin werd van vele strubbelingen in Scandinavië om de macht te verwerven. (31)
F- Een Latijnse kroniek geschreven rond 1200 door Lambertus van Ardres, schrijft dat er in het graafschap Gwynen (Guines, Frans-Vlaanderen) lieden woonden die zich wapenden met kolven, Colvekerls. Is dit niet eenzelfde soort naam als voor koning Cnut? Een knots en een kolf zijn gelijksoortige stokwapens (26). Hier merken we dat de naam al geldig werd voor alle vrije mannen binnen een Saksisch-Vlaamse stam.
G- In 'Reinaert de Vos' leest men 'Een kerel, hiet Lanfreit hier bi...Want hi was die edelste van geboorte'.
H- In een oorkonde van 1230 vindt men onder den naam 'Kerlistok' melding van een zeker recht waarvoor de Kerels moesten betalen (27).
I-Nicolaas Zannekin (Lampernisse, West-Vlaanderen, eind dertiende eeuw - Kassel, Frans-Vlaanderen, 1328) was een Vlaams opstandelingenleider, die een grote rol speelde in de boerenopstand tegen graaf Lodewijk II van Nevers. De onlusten waren vooral gericht tegen de grafelijke belastingverhogingen. Het Franse leger versloeg in die Slag bij Kassel in 1328 de boeren en ambachtslieden waarbij Zannekin sneuvelde (28).
Slot
Ook in onze tijd zit de 'kerelscultuur' nog in de genen van de West-Vlamingen:
-'De Groote Stooringe', sedert 1997 een cultureel feest met straattheater in Roeselare, startte als een studentenprotest in 1875 tegen het verfransende onderwijssysteem waarbij de studenten zich identificeerden als 'Kerels'.
-Een 'kerle of kerel' heeft in West-Vlaanderen een positieve bijklank en is een soortnaam voor een deurendal die naar vrijheid streeft en geen dwang kan verdragen. West-Vlamingen die hun eigen taal spreken, tonen meestal afkeer voor een centralistisch bestuur dat niet door hen werd gekozen (29). Zijn dat de laatste stuiptrekkingen van een groep voor wie persoonlijke vrijheid een hoog goed was? De afkalving van het West-Vlaams als dagelijkse taal vernielt die eigenzinnigheid en maakt dat de wetten volgzamer worden benaderd, zodat men zich meer thuis voelt in het Belgisch concept. Staan we nu aan het einde van een verhaal dat tweeduizend jaar oud is, de 'laatste bekering' van de laatste Kerels? Tenzij... de Friezen misschien?
Bronnen:
1.Debrabandere F, Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk, L.J.Veen/Het Taalfonds 2003
2.Kervyn de Lettenhove 1817-1891, Belgisch historicus en politicus van Ierse afkomst. Tussen 1863 en 1882 publiceerde hij 42 volumes met oude teksten. Hij was vanaf 1871 voorzitter van de Koninklijke Commissie voor geschiedenis en gaf in dit kader ook 'Chroniques belges inédites' in 16 volumes uit. Daarin stak zijn 'Histoire de Flandre' met een nadruk op de Germaanse oorsprong van Noord-Frankrijk en België. Dat zorgde er voor dat men hem de prijs van de 'Académie française' weigerde. In 1851 kreeg hij wel de eerste vijfjaarlijkse Belgische staatsprijs voor historische wetenschappen. Weinig historici kunnen tippen aan de omvang van zijn onderzoekswerk in de Franse archieven. De huidige wetenschappers bestempelen hem als overdreven germanist die zijn aannames te veel doorspekte met romantische versierselen. Het loont echter de moeite om voorbij die flamboyante romantiek te durven kijken. Zulke gekleurde en passionele verhalen zijn bij onze huidige historici trouwens ook nu nog schering en inslag in hun uitleg over de geschiedenis van de 'Noormannen'.
3.De Schryver Reginald, Historiografie: vijfentwintig eeuwen geschiedschrijving van West-Europa, Leuven University Press, 2013 p 317
4.Aderant una et affinitatis nomine promtissimi sociorum, Franci et Saxones, nationes omnium bellicosissimæ. Julianus, in Orat. ad Const.; Fréret Oeuvres complètes v, p. 251
5.Oceani littora tunc Franci et Saxones infestabant. Orosius l-VII
6.Brugse boot, vijfde-zesde eeuw, gevonden in 1899 en Oostendse boot, vierde eeuw of vroeger, gevonden in 1952. Tijdschrift Biekorf jaargang 57, nummer 5: De boot van Oostende, p 35 e.v.
7.Uit: De eendracht: veertiendaegsch tijdschrift voor letteren, kunsten en wetenschappen, Volumes 21-27 nr 25, 1870: Redevoering door den heer H. Conscience uitgesproken in zitting der Koninklijke Academie van den 11 Mei 1870
8.Van Boonen (Boulogne) Brugge Torhout Roeselare Kortrijk Wervik Belle (Bailleul) Ieper Poperinge Veurne Diksmuide Hazebrouck Grevelingen Duinkerke en Calais tot het Waasland en de ambachten van Hulst en Axel in Zeeland. (Uit 'de Eendracht', zie nr.7)
9. Op http://www.harelbeke.be/node/956 oktober 2015
Bepaalde taalhistorici wijzen ook op het Germaanse 'har' dat mogelijk verwijst naar een hoofdman, op https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/25008 oktober 2015, wat dan als uitleg weer past bij 'kerel'.
10.Bosworth Joseph and Northcote Toller T, editors, An Anglo-Saxon dictionary (based on the manuscript collections of Joseph Bosworth, first edition 1898 and its Supplement, first edition 1921
op http://bosworth.ff.cuni.cz/finder/3/jarl augustus 2015
11.Two of the Saxon chronicles, Chr. 1079, edited by Charles Plummer p 214, 23
12. Bosworth: http://bosworth.ff.cuni.cz/008450 oktober 2015
-eorl: an Anglo-Saxon nobleman of high rank, the yarl of the Danes, about the same as an ealdorman.
-ceorl: a man of rank or gentle birth Eorl herus, An. Ox. 53, 6. Weorðscipes wyrðe, ǽlc be his mǽðe, eorl and ceorl, þegen and þeóden, Ll. Th. i. 190, 13. Gif wið eorles birele man geligeð .xii. scill. gebéte. Gif wið ceorles birelan man geligeð .vi. scillingum gebéte, 6, 11. Þrǽl wearð tó þegene, and ceorl wearð tó eorle, 334
13.INL schrijft bij het lemma 'cornuet' (cornuyt kornuit): De betekenis van hoorndrager is voor het Middelnederlands niet aan te wijzen. Het betekent daar hetzelfde als kerle. En bij het lemma 'knoet' schrijft INL: 'Aannemelijk, lijkt de veronderstelling van Kloeke dat het een samentrekking is van Kornuit, ontleend aan ndd. kornût(e), karnût(e). Ook 'cnuut' als bijnaam bestaat, waarbij men mag denken aan 'cnote', knoest.'
'Knoet' werd ook gebruikt voor niet graag geziene mensen uit Noord-Duitsland (Saksen!).
14.Het 'stranger king’-concept verklaart de oude Noorse mythen die spreken van een buitenlandse koning als stichter van de Scandinavische dynastie. Het monumentale complex bij Jelling met zijn schip-monumenten vertelt het verhaal van de oprichting van een dynastie door een immigrant voorvader en de aarden grafheuvels brengen het idee van een vreemde koning die bezit kwam nemen van het land van de lokale bevolking.
De officiële oprichting van het hertogdom van Normandië in 911 valt samen met de aankomst in Denemarken kort voor 915 van de stichter van de Jelling-dynastie die uit 'Nortmannia' kwam, volgens Adam van Bremen. De vele vernieuwingen in Denemarken hadden hun wortels in familiebanden tussen de Jelling-dynastie en de aristocratie in Normandië. De overeenkomsten tussen de Deense Trelleborg-forten en de ronde vestingwerken in Oudvlaanderen, zijn alvast duidelijk.
(vrij naar Dobat Andres Siegfried, Viking stranger-kings: the foreign as a source of power in Viking Age Scandinavia, or, why there was a peacock in the Gokstad ship burial? Aarhus universiteit 2015)
Ik plaats daar de Oudvlaamse regio met zijn geschiedenis, taal en toponiemen, en de ronde vestingwerken van Zeeland ook bij.
Wat mij hier verwondert, is dat men bij de Denen de 'Nortmannia' van elders laat komen en dat men dat ook doet in Normandië, waarbij ik Noorwegen uitsluit, omdat het duidelijk over West-Europese geschiedenis handelt.
Jelling
Wat 'Jelling' betreft:
Jelling: "HÅNDBOG I DANSKE STEDNAVNE": Jelling s. Tørrild h. 1231 Jalinge, Jalingsysel. Af en stamme *jal, beslægtet med eng. yellow »gul«.
Vrij vertaald: "HANDBOEK VOOR DEENSE PLAATSNAMEN": Jelling blz. Tørrild h. 1231 Jalinge, Jalingsysel. Van de wortel * jal, verwant met het Engelse yellow (geel).
Geel in het Oudnederlands luidt 'gelo' (979, ook: geleve, gelewe, gelua, ghelewe...) Eén enkele maal ook als iale- gevonden. Dan vind ik *jal een grotere verwantschap hebben met het West-Vlaamse 'gelwe' (uitgesproken 'hilwe'). 'h's en 'j's werden tot voor kort geregeld gewisseld. (bv. bejangen/behangen of Ulenspieghel/Ulenspiejel) Geluwe (Geleve 1085, geel water) en Geluveld (Geleuelt 1109, gele woeste vlakte) zijn twee West-Vlaamse toponiemen. Meegebracht uit hetzelfde laaglands ('Deens') gebied als Rollo? (zie webstek bij Rollo) Er is ook nog Jabbeke (Jabeca 961, webstek gemeente - getbecca 988 kopie 13de Gijsseling, wellicht te identificeren als 'aan de 'Gelibeca', gele beek INL) Wat met de Friese naam 'Jelle' (uit Gelle) waarvan de oorsprongsbetekenis algemeen omschreven wordt als 'geld'? Ik herken hier liever 'geel: Jelle, de gele of witblonde jongen. In Kerkrade wordt 'geel' als 'jeël' uitgesproken. Gijsseling schrijft bij het toponiem Geel: Ghela, uit gelwa, geel (?) en lauha: gelig bosje op hoge zandgrond. In Gelderen (Gelleron 10de eeuw) zit ook 'geel' verstopt, en in Jalhay (Luik) dat 'gele heide' betekende...
Op die manier kan Jelling (Gele-ingen ) worden begrepen als 'kinderen van de witblonde' of 'kolonie van de witblonde'.
15.Op: http://koeblergerhard.de/an/3A/an_j.html oktober 2015:
-jarl, jar-l, an., st. M. (a): nhd. Jarl, Häuptling; E.: germ. *erala-, *eralaz, st. M. (a), Mann, Held; vgl. idg. *er- (1), Sb., Adler, Pokorny 325; L.: Vr 290b
Op: http://www.denstoredanske.dk/Special:Opslag?q=jarl&area oktober 2015:
-jarl: nordisk betegnelse for en stormand i perioden ca. 900-1300. (jarl: Noordelijke betekenis voor een belangrijke man in de periode 900-1300)
16.Uit 'Annals of Ulster'.
De Friese familie 'Jarla' speelde in de 15de eeuw nog een grote rol in Oostergo.
Er bestond een Middel-Engelse plaatsnaam 'Hyarlesholm' in Yorkshire.
Op: http://www.dbnl.org/tekst/_naa002197201_01/_naa002197201_01_0002.php september 2015
17.Ceorlus, Ceorlman, saxonibus rusticus, villanus qui agriculturam exercel, sed liberoe conditionis homo.
Bij: Du Cange et al., Glossarium mediæ et infimæ latinitatis. Niort : L. Favre, 1883-1887; Ducange, bij De eendragt nr 25 p 98
18 Brink Stefan, Social order in the early Scandinavian landscape 1999 op
https://www.academia.edu/12065441/Social_Order_in_the_Early_Scandinavian_Landscape oktober 2015
19.Comperto quod Carausius insidias contra Romani regni fidem moliretur, qui tamen procurator constitutus erat provinciæ quæ est juxta Oceanum, ubi Franci jam secundo a suis sedibus expulsi, juxta Gallorum et Saxonum confinia consederunt... Surius. acta SS
20.O.a. Wikipedia op https://nl.wikipedia.org/wiki/Carausius september 2015
21.Uit: 's Lands Glorie, uitgegeven door de Maatschappij Historia N.V. Met de historische en letterkundige bijdrage van Professor J. Schoonjans en illustraties van J.-L. Huens. Nr. 27 van illustraties voor 6 boekdelen die verschenen tussen 1949 en 1961.
22.Ragnacaire, Ragnachaire, Raeginheri, Raeginhere, (verre) familie van Hlodwig. Gregorius van de Tours vermeldt hem in zijn Histories, boek II, hoofdstuk XLII
23. Ragnar Lodbrok was een Noorse legendarische held van de Vikingtijd. Hij hield lelijk thuis in Frankrijk en Engeland. Hoewel Ragnar meestal twee namen heeft, Ragnar en Lodbrok, staan die namen waarschijnlijk voor hem en zijn vrouw. Historici zien in Loðbróka eerder Ragnars vrouw, ook al omdat de twee namen pas later bij elkaar werden gevoegd. Alhoewel 'Lodbroek' ook gewoon 'wollen broek' kan betekenen. Een 'lode' is in West-Vlaanderen een wollen mantel.
Het leven van 'Ragnar' kan zijn geïnspireerd op het leven van de verslagen 'Ragenher' uit Kamerijk? Of kan die een voorouder zijn geweest, want bij dynastieën keren meestal dezelfde namen terug? Het kan zijn vijandschap (weerwraak) verklaren tegenover Karel de Kale. In het twaalfde eeuwse Krákumál (hoofdstuk 10) staat letterlijk dat Ragnar een Friese koning versloeg op de Vlaamse velden (Freyr wordt gewoonlijk als 'Fries' vertaald).
10. Hjoggum vér með hjörvi. Hildr vas sýnt í vexti, áðr Freyr konungr felli í Flæmingja veldi. ... Uit: http://heimskringla.no/wiki/Kr%C3%A1kum%C3%A1l oktober 2015 |
10. (Mijn poging tot vertalen...) Gehouwen wij met zwaard Strijdlustig zijn de gevechten als daar Freyr koning viel in Vlaamse velden. (Wat zoveel kan betekenen als... Met gehouwen zwaard vochten we strijdlustig, toen Koning Freyr sneuvelde op de Vlaamse velden.) |
24.Zie http://laaglandsinfo.jouwweb.be/gevarieeerde-verhalen/waldheren-en-vorsten-van-vlaanderen
25.O.a. Wikipedia op https://nl.wikipedia.org/wiki/Carloman oktober 2015
26.Lambertus presbyter Ardensis, Historia comitum Ghisnensium et Ardensium dominorum ab anno 800-1203, uitgegeven door Godefroy de Menilglaise, Cap XXXVI, 'de Colvekerlis' p 87
Die 'colf' is ook de voorloper van de latere golf-stok. Kolven als gevaarlijk kerel-spel werd langzaamaan golven, toch minder gevaarlijk, mag ik hopen. Zo'n oude kolf staat in een hoekje van het historisch museum te Raversijde. Een 'golf' was oorspronkelijk een bolle hoogte in de waterspiegel, een oorspronkelijk Nederlands woord en verwant met de werkwoorden 'galpen, gelpen', wat 'schreeuwen, gillen, loeien, brullen' betekent. Waarschijnlijk is het woord overgegaan op het voorwerp dat men gebruikte bij het schreeuwen.
27Warnkoenig, vertaald door A E Gheldolf, hoofdstuk II pièces justificatives, p 440
28Wikipedia op https://nl.wikipedia.org/wiki/Nicolaas_Zannekin september 2015
29.Eén voorbeeld: Sjoemelen met belastingaangiftes werd gezien als een uitdaging en kreeg tot voor kort zelden afkeuring, omdat men het centrale bestuur ervoer als vreemd of overheersend.
30. Du Chesne André, Histoire généalogique des maisons de Guines d'Ardres, de Gand et de Coucy et quelques autres familles illustres qui y ont été alliées... Uitgeverij Sébastien Cramoisy, Parijs 1631 (Google eBoek)
31. Duruy M.V, Histoire universelle Paris 1851 (Google eBoek)
32. Citaat uit Wikipedia op https://nl.wikipedia.org/wiki/H%C3%BAskarl november 2015:
Een húskarl (Oudnoords), hûscarlan (Oudengels) was een lijfwacht, of huursoldaat die de functie vervulde van lijfwacht, van een Vikingkoning of een Angelsaksische koning. Na de verovering van Engeland door Knoet de Grote in 1016 gingen de húskarls ook deel uitmaken van het Engelse leger. Húskarls vochten in het leger van Harold Godwinson tegen de Normandische troepen van Willem de Veroveraar in de Slag bij Hastings (1066). In tegenstelling tot de Normandische ridders, die te paard vochten, reden de húskarls naar het slagveld en stegen af om te voet te vechten. (Ik denk hier natuurlijk direct aan de knotsen en kolven!) Na de veldslag en de daaropvolgende Normandische verovering van Engeland verdwenen de húskarls in Engeland.
Maak jouw eigen website met JouwWeb