Forestier: boswachter???

 

 

Dit zijn de 'forestiers' of 'woudgraven' van (het latere) Vlaanderen.
 
-Liederik I van Buc (of Childeric II, zesde-zevende eeuw +673, hoofdpersonage uit de legende van Liederik en Phinaert)
-Burchard (Boschaert, Bouchard, graaf van Kortrijk)
-Childwald (+762, Historald, Hildoald, Estored)
-Childeric IV (+808, graaf van Harelbeke, hertog van maritiem Francië)
-Liederik II (mogelijk overleden te Harelbeke in 836)
-Ingelram I (+824, graaf van Harelbeke, hertog van maritiem Francië)
-schoonzoon Odoacer van Aardenburg (X Anseline, dochter van Ingelram I) (+837, hertog van maritiem Francië)
De lijst dateert uit bronnen van eeuwen later dan de tijd waarin deze 'forestiers' leefden. (4)
Eerste graaf van Vlaanderen:
-Boudewijn I (+879) Schaakte de dochter van koning Karel de Kale van Francië en was ook graaf van Saint-Pol.
 
Forestiers kunnen boswachters zijn, maar de leiders van Vlaanderen waren geen boswachters! Het lijkt mij het best om in Vlaanderen niet meer te spreken van 'forestiers' voor onze oudste vertegenwoordigers maar van 'waldheren': gekozen heren of gouverneurs en geen 'woudheren'! Zij horen in dezelfde categorie thuis als andere Germaanse heersers die door hun volk werden verkozen (gewald) en die hun volk bestuurden (walden). Meestal gebeurde de officialisering door een ritueel waarbij de waldheer op één door krijgers opgeheven wapenschild stond.
 
Forestier:
Wellicht is in de geschiedenis van Vlaanderen van verwarring sprake door het Latijnse woord 'forestium‘, een bos dat eigendom is van een koning. Forestier kan dus boswachter betekenen, iemand die verantwoordelijk was voor het bestuur van de koninklijke bosdomeinen.
In het woord 'forest' kunnen we echter ook het woord 'vorstelijk' herkennen, van het Germaanse 'furost': voorste, de voorste of eerst gekozene. Vorst is de algemene aanduiding voor een monarch. Het Latijn heeft 'princeps', waar ons woord 'prins' van komt.
 
Lees bv. de verwarring die wordt aangevoeld bij de bespreking van de etymologische ontwikkeling van de gemeentenaam 'Vorst':
Vorst (Forest *Forest) is een gemeente bij Brussel en komt misschien uit het Germaanse *furōsta-, *furista-, furist (voor) met dezelfde evolutie als 'de voorste' (*furōstan- *furistan-) wat 'de vorst' betekent, maar ook 'het voorste bos of het vorstelijk bos'. (1)
INL haalt het natuurlijk uit het Latijn, via het Duits naar het Fries en het Nederlands.
 
Andreas van Marchiennes (2) heeft pas in de 12de eeuw als eerste het woord 'forestier' (verkeerd) gebruikt en 'forestariis' als 'woudmeester' beschouwd. De aanduiding van Andreas van Marchiennes heeft volgens De Maesschalk (3) in de Karolingische periode nooit bestaan. Andreas wilde waarschijnlijk dat men het huis van Vlaanderen minderwaardiger achtte dan het huis van Henegouwen. De titel van 'boswachter' was daarvoor een aardige slag onder de gordel.
 
De abt van Sint-Bertijn, Johannes van Ieper, in een kroniek van 1380, voelde ook aan dat de titel van forestier niet paste bij iemand als Liederik die hij omschreef als 'van hoge afkomst'.
 
De heer van Vaernewyck (7) spreekt zich in 1784 negatief uit over de toen heersende betekenis van forestier. Hij beweert dat het de Franse kroniekschrijvers zijn die, het Oudnederlands onmachtig, de naam foristen (vorsten) interpreteerden als forestiers en niet zoals het zou moeten als vorsten of heren.
 
Gouverneur:
Een boekje van de auteur Dooghe (4) op de kop getikt in Rijsel (Lille-Frankrijk) verschaft ons heel interessante lectuur. Alleen heel jammer dat de auteur nergens ook maar één bron vermeldt. Maar het boek blijft boeien met zijn historisch verslag, zijn kaarten en zijn genealogieën. Ook voor Dooghe heeft 'forestier' niets te maken met een woud. Hij haalt het woord uit het 'vieux francique': waldan, regeren. Een 'waldher' was volgens hem een gouverneur. Hij schrijft: 'Waldher van Flanderen' wil zeggen 'gouverneur de Flandre' en niet woudmeester. Volgens hem moet een Latijnse kopiist het Germaanse begrip niet hebben gekend.
Het Nederlands helpt ons hierbij:
Oudnederlands: Uualdan
Middelnederlands: walden, wouden: heersen, regeren.
De woorden 'geweld, geweldig', zichtbare uitingen van kracht en onstuimigheid, zijn daaraan verwant of liggen misschien zelfs aan de oorsprong van 'walden'. 'Gekozen vorst' en 'gouverneur' liggen aardig in elkaars buurt, en ver uit de buurt van een 'woudmeester'. Wald betekent 'macht', Waldheren betekent 'geweldige machtigen', heersers door het volk uitgekozen en als leider geïnstalleerd.
 
'Door het volk gekozen regeerder' lijkt mij dus de meest volledige uitleg voor het misleidende 'forestier'. Ik voel meer voor het gebruik van de woorden 'Vlaamse Vorst'.
 
- Willemsen (5) schrijft op p. 28
...dat hun leiders (van de vikingen) werden gekozen zoals in het oude West-Europa, gewald op het Ding...
- Bede (6) schrijft in zijn hoofdstuk 10:
...want die Oude Saksen hebben geen koning, maar wanneer een oorlog losbarst, zullen de verschillende heren, die over hun streek regeren, loten en op wie het lot valt, hem volgen ze en hem gehoorzamen ze tijdens de oorlog. Maar zodra de oorlog voorbij is, regeren al die heren weer als gelijken.
 
Germaanse namen die met wouden/walden (heersen) te maken hebben (8):
 
Wald Waldo (Woud Wout): heerser
Waldand (Woudand Woudend): heersend. Verwant met het Engelse 'wield'
Waldberht (Woudbert Woubert): heerser die schittert
Waldrad (Wouderaad): raad van de heerser
Waldhravan (Woudraven): heersende raaf
Waldrik (Wouderik): heersende heer(koning)
Waldger (Woudger): heersende speer
Waldmar (Woudmar): heerser die vermaard is
Waldulf (Woudolf): heersende wolf

Besluit: Waldhere (Waldher Walder Wouter): heersende heer of krijger en niet forestier!
 
 
Bronnen
1.INL op http://www.inl.nl/
2.van Marchiennes Andreas,
Historia succincta de gestis et successione regum Francorum (1191-1196)
Citaat:
Comitatus Flandrensium eo [Karel de Kale] regnante sumpsit exordium. Flandria enim eo tempore non erat, tanti nominis non etiam opulenta, sicut modo cernitur, sed a forestariis Francorum regis regebatur. Horum Lidricus Harlebecensis et Ingrannus filius eius et Audacer filius Integranni [sic] sub Pipino, et Karolomanno, Ludoico rectores Flandriae fuerunt, nec tamen comites appellabantur.
Liederik, Ingelram en Audacer waren volgens hem geen graven van Vlaanderen, maar forestiers of woudmeesters in dienst van de Franse koning.
Op: http://lvb.net/item/6423 (augustus 2014) uit: Véronique Lambert in "Oorsprongsmythen en nationale identiteit - De forestiers van Vlaanderen" in De Leiegouw, aflevering 2, 2006
3.De Maesschalk Edward, De graven van Vlaanderen 861-1384, Davidsfonds Leuven 2012
4.Dooghe Didier-Georges, Le comté de Flandre et ses origines, éditions MCD 2002 p 103
5.Willemsen A, Vikingen ! Uitgeverij THOTH Bussum 2004
6.Bede (673-735) Ecclesiastical History of the English Nation, Book V (Engelse versie)
7.van Vaernewyck Marcus, De historie van Belgis: of, Kronyke der Nederlandsche oudheyd, behelsende alle de gedenkweerdigste en wonderlykste dingen, die, van het begin der wereld tot ontrent desen tyd, in alle gewesten der aerde, maer voornaementlyk in dese Nederlanden, voorgevallen zyn ... Uitg. C.J. Fernand Gent 1784 (Google eBoek)
8.Taaldacht bij Germaanse namen, op  http://taaldacht.nl/mannelijke-namen/ 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb