'La chanson de Roland' en Vlaanderen

 

 

Karel de Grote    

                                                                                                                                                                                    KareldeGrotekathedraalChartres.jpg

Karel de Grote met de groene orieflambe (glasraam Kathedraal van Chartres)

Karel de Grote was de oudste zoon van koning Pepijn de Korte en Bertrada van Laon (Lugdune, Loon) en kleinzoon van Karel Martel. Hij werd waarschijnlijk in 747/48 geboren en is tot op vandaag een intrigerende figuur die op tijd en stond wordt herdacht en besproken in de Nederlanden, Frankrijk, Duitsland en elders. Over hem is veel beweerd en geschreven. Het probleem is dat hij als politiek figuur wordt opgeëist door heel wat instanties, groot en klein, die hem allemaal voor hun kar willen spannen. Als we proberen die manipulaties af te schrapen komen we misschien tot een historisch correcter verhaal over die figuur en zijn de tijd.

De oorsprong van de familie van Karel de Grote ligt in het Luikse Maasland, waar naast Luik ook Maastricht, Tongeren en Aken een rol speelden. In de tijd van Karel de Grote was het Rijnlands daar de spreektaal. Dat Rijnlands is vandaag nog het meest verwant met het Limburgs. Het Rijnlands langs de Duitse Rijn is gedurende de latere eeuwen sterk 'verhoogduitst', terwijl het conservatieve Limburgs voldoende herinneringen heeft bewaard aan die oude Frankische taal, een taal die meereisde met de veroveringen van Karel en zeker is gesproken langs de zeekant van de Loire tot de Rijn, samen met Ingveoonse versies van andere Germaanse familietalen. Latijn was ongetwijfeld belangrijk bij de elite aan het hof en de geleerden, maar dat vertelt niets over de dagelijks gebruikte taal van de gewone mensen. Als men ontdekt dat samen met de veroveringen ook zeer veel substraten te vinden zijn van Frankische en andere Germaanse talen, dan zal die Germaanse taal eerder de lingua franca zijn geweest dan het elitaire Latijn, dat in de manuscripten te ontdekken valt.

Ook de politieke figuur van Karel de Grote werd gerecupereerd door machten die groter werden dan de streek van waaruit Karel afkomstig was. Duitsland wil hem zien als stichter van het Duitse keizerrijk en Frankrijk ziet Charlemagne liefst als een vroege versie van de Franse koningen. Maar in de tijd van Karel de Grote was het gebied tussen Loire en Rijn noch Duits, noch Frans. De twee kronen, die later Duits en Frans werden, konden één en ander claimen, maar de volkeren die er woonden, voelden zich vrij en onafhankelijk en aarzelden niet om de wapens op te nemen als ze zich bedreigd voelden. We mogen proberen etiketten te plakken op die streek en zijn mensen, maar één etiket zal niet genoeg zijn. Men had een embryonaal Normandië, een opkomend Vlaanderen, Brabant en Loon... met Northmanni, Vlamingen, Friezen, Saksen, Brabanters, Rijnlanders enz...

In het begin van de elfde eeuw werd in het Francien, de voorloper van het Frans, een lied geschreven over een zekere Roeland: La chanson de Roland. Dat lied moest de Franse cultuur uitdragen, waarbij het 'Germaans' verder als barbaars door de wereld moest gaan. Het drama hierbij is, dat daarvoor een vroegere Germaanse versie werd weggemoffeld ten voordele van de Romaanse versie. In het Roelandslied vecht Roeland met zijn Durendal en wordt de Orieflambe als banier meegedragen in de strijd. In de Franse versies verandert de drager van de oriflamme naar Godfried van Anjou die nog niet leefde in de 10 de eeuw (!) en naar de koning van Frankrijk. De Frankische strijders van Karel de Grote zijn in het Franstalige epos Franse strijders geworden, en hun wapenkreet is Monjoie geworden.(1)  Ook Jacob van Maerlant spreekt van die culturele annexatie. Hij was misschien niet zo tegen de historiciteit van de karelromans, maar des te meer tegen wat de Fransen er van hadden gemaakt:
Die scone Walsche valsche poeten,
Die meer rimen dan si weten,
Beliegen groten Karle vele,
In sconen worden, in bispele,  (vers 27-30) 
 

Datmen aldus goeden man
Met loghene prijs leget an.
Oec sijn some Walsche boeke,
Die werdich sijn grotere vloeke,  (vers 39-42)

Vint hise al van hem bescreven.
Die Walsche bouke lieghen van hem,  (vers 72-73) (51)

 

 

Einhard

 

 

Eccihardus, die wellicht leefde tijdens de regeerperiode van Lodewijk de Vrome, was waarschijnlijk dezelfde als de Eggehardus, comes in Francia, die in 834 werd opgemerkt door zijn loyaliteit tegenover Lodewijk die hij verdedigde tegen zijn rebellerende zonen die hem hadden achtergelaten en afgezonderd. Deze Eggehardus was graaf van Haspengouw (pagus Hasbaniensis), ten westen van Aken in het Maasland. Deze graaf, die sommigen ook Echard noemen, moet waarschijnlijk worden geïdentificeerd met een graaf Eggihardus of Eggiardus die in 837 verantwoordelijk was voor de verdediging van Friesland tegen Normandische indringers. Hij werd door hen verrast en samen met vele anderen afgeslacht, op het eiland Walcheren in juni 837, volgens de Annales Fuldensis. Dit personage, wiens dood doet denken aan de Eggihard van 778, behoorde waarschijnlijk tot dezelfde familie uit het land van de Moezel, de Maas en de Schelde, dezelfde streek waar Karel de Grote afkomstig van was. De tijdgenoot van Lodewijk de Vrome had waarschijnlijk geen zo'n hoge rang aan het Keizerlijk Hof als de Eginhard van 778 aan het Hof van Karel de Grote. (2)

Het feit dat Karels Eginhard (Einhard, Eynaerde...) nog niet spreekt over de dood van Roeland in de Pyreneeën doet vermoeden dat zijn personage achteraf werd gekneed om te passen in de grandeur van het rijk van Karel de Grote. Daarbij moet een bestaande Roeland niet worden uitgesloten, maar moet men voorzichtig blijven met de beschreven daden van diezelfde Roeland. Het is noodzakelijk om in het oog te houden dat hij uit een Germaanse cultuur kwam, een West-Germaanse cultuur. De Brabanters zagen hem als één van de hunnen. Wellicht speelt 'Haspengouw' hier een rol. De Ekkehard/Einhard...-namen komen telkens terug bij leiders uit Haspengouw. In het Latijn heette dat 'Hasbania' en 'Hasbaniensis', wat al bijna een homoniem is met Hispania en Hispaniensis. De Oudzweedse 'Thidrekssaga' vermeldt kastelen en bezittingen in Yspania (Spania) waar het duidelijk gaat om zaken uit Hasbania (Haspengouw Hesbays). (3 p 32-33)

Het is dus een voorwaarde om zaken te zoeken binnen de West-Germaanse taal en zeden om een historische Roeland te destilleren uit de vele legendes, mythes en gebeurtenissen. Roeland was een naam die al vanaf de achtste eeuw bloeide in (het noorden van) het Frankenrijk. Die namen waren misschien geïnspireerd door de toen al legendarische Roeland uit het lied. 

 

 

Roncevaux

 

De 'Vita Karoli' van Eginhard noemt Eggihardus (seneschalk bij Karel), Anselmus (paltsgraaf) en Hruodlandus (prefect) niet als zijnde gesneuveld in de Pyreneeën. (4 ) Het verhaal van de slag bij Roncevaux en vooral de aanwezigheid van Roeland is naar alle waarschijnlijkheid een latere constructie die moest passen bij de politiek van het Frankische rijk en de overwinningen op de 'Saracenen'. In de Karolingische annalen zijn Roeland en Roncevaux als namen nooit samen te vinden, of het moest zijn dat men niet al te fier was over de nederlaag en dat men dat verhaal liever gedekt wilde houden. De annalen van Sint-Amand en Laubach (die stoppen bij 791) zijn de dichtste getuigen, en ze vermelden: In 778(779) was koning Karel in Spanje in Saragossa. Maar nergens in die vroege bronnen kunnen we uitmaken of dat om een aanval of een bezoek ging. De gouverneur in Saragossa was op dat moment 'Sulaiman ibn Yakzan al 'Arabi. De bekende slag in Spanje, kan met evenveel recht duiden op een tocht van de zoon van Karel de Grote, Lodewijk de Vrome.(5) Vandaar dat helden uit de omgeving van Lodewijk ook konden dienen als voorbeelden voor latere legendeontwikkelingen over de slag in de Pyreneeën. (6) Roncevaux zal als site pas vanaf 1100 worden ontwikkeld. Als Roeland en Roncevaux later samen worden genoemd, is dat dan het Roncevaux van de Pyreneeën of het Germaanse Ronsevaalse van het noorden? In die context is het belangrijk te onthouden dat de in het lied voorkomende namen van wapens, paarden, voorwerpen en personen, zeer symbolisch geladen zijn.

Ronceval is trouwens een naam die in Vlaanderen voortleeft in verschillende namen en toponiemen. Huizen heten bv. Ronceval of Roncevaelse. Nevele, in de buurt van Gent, stond bekend als het Ronsevaelse, een heerlijkheid die afhing van de graaf van Gent. Andere bestaande toponiemen zijn: Ronse Faal of Ronsefaal (Loker) Ronceval, Roncevalkasteel (Tielt) Ronsevaal (Pittem) Ronsevael/Ronseval (Erembodegem) Ronseval (Aalst) Ronse, Ronceval/Roncheval (Dottignies) Ronsevaalstraat (Heuvelland) Boucle de Roncevaux (La Baraque). Buiten Roncevaux als plaats, zijn in Frankrijk geen echt oude toponiemen over Roeland te vinden. Jacob van Maerlant schrijft 'In eene mersch bi Roncevale', een geografisch gegeven dat niet in de bergen maar in een streek met meersen thuishoort en 'Noch selves te Roncevael int dal', een dal is niet echt een synoniem voor een bergpas. Dat Roncevaux in de Pyreneeën kan een eerbetoon zijn aan de streek waar Roeland vandaan kwam, dezelfde streek als waar Karel de Grote en Einhard vandaan kwamen.

 

 

Praefectus limitis Britanniae

 

Dat de markgraven soms ook het wispelturige en naar zelfstandigheid strevende Bretagne moesten tot de orde roepen, spreekt eigenlijk voor zichzelf. In eigentijdse kronieken spreekt men van drie tussenkomsten om het onrustige, maar tot het Frankische rijk behorende Bretagne, te kalmeren.

Citaat in vertaling:

Historische teksten van de achtste eeuw hebben, met min of meer detail, betrekking op drie Frankische expedities tegen de Bretoenen in de tweede helft van die eeuw: de eerste uitgevoerd in 753, onder de persoonlijke leiding van Pepijn de Korte, de tweede in 786 onder bevel van Audulfus 'regiae mensae praepositus', de derde in 799. Die expeditie stond onder de leiding van Wido, waarover Eginhard in zijn annalen voor het eerst spreekt over de titel 'praefectus Brittanici limitis'. We weten niets meer over Bretagne op dit moment; niet over een andere markgraaf, noch Roland noch een andere, en geen enkele activiteit, zowel tussen 753 en 786 als tussen 786 en 799.(7 p 900)

Het is niet door deze gebeurtenissen dat we mogen spreken over een markizaat, ook al moet Bretagne in bedwang worden gehouden met vestingen en expedities. De reële grens of mark was het Kanaal en de Noordzee,waar o.a. Saksen en Normandiërs altijd aanwezig waren en voor onrust zorgden, met Brittanië aan de overkant, waarbij Karel heel wat moeite had om de zeevolkeren te onderwerpen. Roeland als 'préfet des Marches de Bretagne' kan zo ook gaan over een (zee)prefect die de vijand moest onderwerpen. Had hij aan de grens tegenover Bretagne gezeten, dan moest men hem een 'marquis' (markies) hebben genoemd, een naam die in die tijd al bestond. De Franse vertaling heeft met 'comte de la marche' alleen maar voor verwarring gezorgd.

'Engel' (8) over de beroemde markgraven van Karel de Grote: ...graven van de Marken, gouverneurs van militaire grenzen en echte onderkoningen van gebieden die een defensieve gordel vormden rond het Frankische rijk.

 

 

Roeland

 

 Gautier_-_La_Chanson_de_Roland_-_Frontispice-1.png

De dood van Roeland (Gautier(41)

 

De Frankische 'grensgraaf' was een goede bekende van Karel de Grote. Roeland, Hruotland, letterlijk 'Grootland' betekent zoiets als machtige landheer(ser). Waarschijnlijk was hij paladijn en volle neef van de keizer, wat historisch niet echt te bewijzen valt. De hoofdspeler van het fameuze Roelandslied (9) wordt door Einhard in zijn Vita Karoli Magni dus omschreven als: Hruodlandus britannici limitus praefectus. In West-Vlaanderen spreekt men 'grootland' nog altijd als 'hruotland' uit. 'Praefectus' was een ambtenaar van het rijk met een taak, een burggraaf. In Karel de Grote's tijd werkte Bretagne al mee (en tegen) binnen het Frankische rijk, dus daar moest hij niet meer tegenover staan. Roeland kon in een streek staan tegenover de grenzen van Groot-Brittannië. Hij bewaakte als praefectus in de 'Vlaams-Fries-Normandische' mark naast Bretagne, zijn mark tegenover Britannië. ...Vanaf zijn verschijningsvormen verbindt het Roelandslied zich heel sterk met de geschiedenis van Normandië, veel meer dan men zou denken op het eerste gezicht, tot het punt dat men zich kan afvragen of dit niet een specifiek Normandisch genre is!...(citaat, zie 52) 

In het Roelandslied sneuvelde Roeland bij Roncevaux (zie elders) bij zijn terugkeer uit Spanje na een veldtocht tegen de Saracenen die, historisch gezien, eigenlijk Basken waren. In Vlaanderen bleef hij een mythisch figuur. Wanneer Gent zijn belfort bouwde, moest er een klokke Roeland inhangen die, als Roeland, waarschuwde bij naderend gevaar. Brabanters vereenzelvigden zich met Roeland. In de 12de eeuw vergeleek Raoul de Caen Robrecht van Vlaanderen en Hugo van Vermandië met Roeland en Olivier, de boezemvriend van Roeland.

 

 

Olivier

 

Ook Olivier, de boezemvriend en gezel van Roeland,  moet zo in de Nederlanden worden gezocht. Zijn naam heeft dan niets te maken met een olijfboom, olivier in het Frans, want die groeiden niet in de Nederlanden en een olijfboom heeft in de vroegste symboliek of heraldiek van het noorden ook nooit een belangrijke rol gespeeld. Zijn naam, Olivier, is eerder geëvolueerd uit Alfheer: alf (elf) en heer (leger of heer) (10) De Ylfings waren Denen uit de Scheldestreek. (ylf komt dan overeen met wolf, want ylfings en wulfings waren dezelfde stam.) Dan heeft zijn volledige naam, Olivier van Geneven (Jeneven), eerder de betekenis van alfheer of wolfheer van het gindse (gene-jene) ven, wat niets met het Zwitserse Genève of het Franse Vienne heeft te maken. Dat ven lag misschien in de buurt van het Oost-Vlaamse Viane (Vienne 1210, een waternaam!) Vandaar dat we Olivier ook vinden als 'Olivier van Vienne'.(11) Het Ronsevaalse ligt in de buurt. Is 'eene mersch (ven) bi Roncevale' een hint? Olivier bemiddelt als afgezant van Gheraert van Viane bij koning Karel en vocht met Roelant een exemplarische tweekamp te Vianen.(50) Bij zijn dood wordt zijn ziel wordt door 'sante Michahele' opgenomen. (48) Evert van den Berg en Bart Besamusca schrijven in  'De epische wereld': Gheraert van Viane (moet de opdrachtgever van dit werk, dat teruggaat op Girart de Vienne, in het Oostvlaamse stadje Viane gezocht worden?)

De zus van Olivier en vriendin van Roeland heette Alda (Aude, Oede) de mooie (La Bele). Dat kan komen van 'adala' (adele), de edele, de vrouw van voorname afkomst. Alde kan ook 'oude' betekenen, wat zowel kan worden vertaald als 'de wijze' of als 'die met de oude godsdienst'. En Oudenaarde (Aldenarde Audenarde) ligt in de buurt van Viane en het Ronsevaalse. Kan die stad in haar thuisstreek liggen? Roeland beschouwde Alda als zijn gelijke. Wanneer ze van Karel de Grote in Aken hoort van Roelands dood, valt ze bewusteloos en sterft ze in de armen van Karel, ook al beloofde hij zijn zoon Lodewijk als vervanger.

Vertegenwoordigen Olivier en zijn zus heidense idealen? Daardoor zou het kunnen dat ze het lied niet 'overleefden'. Ook al zijn de personages misschien niet historisch, ze komen niet zonder reden voor in deze verhalen. Iedere plaats, ieder persoon, ieder voorwerp had een gelaagde betekenis.

 

 

Durendal

 

Roeland sterft met zijn zwaard Durendal naast zich. Karel de Grote was in de 'vals de Mauriane' (vers 2318) wanneer Roeland het zwaard kreeg van hem, in de vallei van de Morinen, midden in het rijk van Karel. De 'Maurienne' in de Alpen ligt te ver uit de buurt. De vallei van de Morinen lijkt hier het enig mogelijke alternatief, midden in het rijk van Karel. De hoofdplaats van de Morinen was Thérouanne: Terwanen. De oude naam van die plaats was onder andere Moriane.(12)

Het rijke woord 'durendal' herbergt verschillende betekenislagen.

Letterlijk vertaald betekent 'Ronceveau' misschien ook 'doorndal', wat (haast) synoniem is voor de naam van het zwaard. Het woord 'durendal/deurendal' wordt (bij ouderen) nog altijd gebruikt in West-Vlaanderen. Een deurendal is iemand die niets ontziet, die heel de weg, 'door end al' overal doorheen, of 'door een dal', 'tot op het diepste' gaat voor zijn zaak, een doordrijver dus. We vinden eenzelfde link met Vlaanderen ook later nog eens terug: De naam Perceval (13) (door de vallei) van Christiaan van Troyes (Troyes, tussen Vlaanderen en Normandië) is een letterlijke vertaling van 'durendal'. Perceval werd geschreven aan en voor het hof van de graaf van Vlaanderen, voor Filips van de Elzas (Elzaete), dat ook in het Gravensteen te Gent resideerde. Wanneer Christiaan de stad beschrijft, lijkt dat niet op bv. London maar op Gent. Het Gravensteen stond model voor de beschrijving van de graalburcht. (14) De volgende familienamen herinneren ons nog aan dat zwaard: Durondael (St.-Winoksbergen), Durendael (Warhem) en Durandal. Een 'Deurenberg' bestaat ook nog als familienaam.

Durendal.jpg

Roeland met zijn Durendal (glasraam Chartres)

Ook andere ridders gaven hun zwaard een persoonlijke naam, denk maar aan Almace (almake, allesmaker, het zwaard dat alles kan) van Turpin, Halteclere (halteklaar, klaarhouder, altijd klaar om in te grijpen) van Olivier en Florberge (floberge flamberge, bloeiende of vlammende beschermer) van Reinout (Raginwald) van Montalbaen, Moergleis (moeras- of zeespeer) van Ganelon, Preciuse (precieuze, kostbare, van het latijn 'pretiosus' of precieze, dat altijd precies werkt) van Baligant ... Dat van Karel de Grote heette 'Joyeuse', wat een vertaling is van Blidebrant (Blidebrandt, blij zwaard, een zwaard dat graag zijn werk doet) een naam die nog altijd te vinden is als familienaam.

 

ULFBERHT

 

In Europa zijn meer dan 160 uitzonderlijk goed gemaakte zwaarden gevonden, die waarschijnlijk dateren tussen het midden van de 8ste en het einde van de 11e eeuw. Zij dragen een ulfberht-inscriptie. Bij de Angelsaksen en de Scandinaviërs worden ze vaak Viking-zwaarden genoemd, omdat de meeste exemplaren in Scandinavië gevonden zijn. Toch denken de meeste geleerden dat ze in het Frankenrijk zijn gemaakt. De zwaarden dragen inscriptie +VLFBERH+T . (53)

ULFBERHT

ulfberht.jpg

Vele beroemde zwaarden worden in verband gebracht met de smid WIELAND uit de Noorse mythologie. Maar géén van die zwaarden wordt in de sagen en legenden in verband gebracht met de kwaliteitszwaarden van ULFBERHT. Voor de ULFBERHT-zwaarden vinden we ook geen verband met de naam van Wieland of andere beroemde smeden. Vandaar dat ik vermoed dat een ULFBERHT-zwaard geen naam van de maker weergeeft, maar een eigenschap: een combinatie van de woorden wolf (ulf) en 'schitterend' of 'helder' en zelfs 'mooi' (Oudnederlands berht brecht bercht, bert... en de cognaten: Oudhoogduits beraht, Oudengels beorht, Nieuwengels bright. zie INL), schitterende of mooie wolf of wolfsschittering. (Ik denk hierbij ook aan 'Beowulf', bijenwolf of beer.) Als ik het Oudhoogduitse woord bekijk, zie ik de oorsprong (berht) meer in de richting van de Noordzee 'afdrijven', m.a.w. Noordzeewestgermaans... Omdat er meerdere zwaarden zijn met dezelfde naam kan de naam een soort kwaliteitslabel of 'merknaam avant la lettre' zijn geweest. 'Apple' is geen 'makersnaam' maar iedereen weet waarover het gaat en kent wel de naam van de stichter! Dan hoefde er op het zwaard bv. ook geen Wieland komen te staan. Men gebruikte ook beenderen bij het vervaardigen van een zwaard om het staal nog meer ter harden. Konden dat beenderen zijn van een wolf? Symbolische handelingen waren belangrijk in die tijd. Is die groep van ULFBERHT-zwaarden misschien gemaakt in het atelier van Wieland? Zo kom ik met mijn speculeren uit bij een mogelijke Frankische elitegroep waarbij de jaloersmakende zwaarden in noordelijke handen zijn terechtgekomen.

 

Veillantif

 

Ook andere zaken bestuderen we best vanuit West-Germaanse hoek. Paarden bv. waren een belangrijk gegeven in de Frankische wereld. Namen van paarden werden dus ook nooit zomaar gegeven. Zij bezaten telkens een diepere eigenschap die met de eigenaar of het paard te maken hadden.

Het paard van Roeland heette Veillantif (Valentijf), waarvan de naam wordt uitgelegd als komende van ‘vaillant’ dapper of van ‘veillant’ waakzaam. Het paard werd door Roland veroverd op de heidense koningszoon Aumes tijdens een actie om Karel de Grote te redden. Het paard kwam dus uit een heidens midden.

Mijn uitleg:

 

valant: In het Middelnederlandsch betekent dit ‘kwade geest, duivel’.
'Vaal-vale' werd ook gebruikt voor 'vaal paard'. (15)
tif: Nederlands: teef teve, scheldwoord voor vrouwelijke dieren. (INL) Naast het Nederduitse 'tiffe' en het Angelsaksische 'tife' kan het Middelnederlandse woord 'teve' de oudere vorm 'tif' hebben gehad in het Oudnederlands.
Vandaar: valen-tif: duivelse merrie! Wellicht omdat de vroegere eigenaar van het paard een heiden was.
Ook Sinterklaas gebruikte het paard van Wodan om de overwinning te tonen op het heidendom. Misschien was het paard van Roeland daar een inspiratiebron voor. In de Statenbijbel staat bij Openbaring 6:8 'En ik zag, en ziet, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood; en de hel volgde hem na.' Kan de naam van het paard een aankondiging zijn dat Roeland moest sterven?
Andere paarden met die naam: Vaelentijf, paard van Gloriant van Bruuyswijc, Volantin, paard van de reus Cordragoen, van de prinses van Engellant, en van Baldewin. (16)
Andere namen: Broyfort (harde stamper - die verwarring zaait) van Ogier van Denemerken, Beyaert (beye/bern-hard, sterke beer) van de vier Heemskinderen, Tencendor (denk en durf) van Karel de Grote...

 

 

Orie flambe

 

Dit is de naam van de banier van het leger van Karel de Grote. Het huis van Vexin was de laatste echte drager van de 'oriflamme'. Hun geschiedenis zit verweven in de geschiedenis van Vlaanderen en de Karolingers.

Het huis van 'Vexin' is gegroeid uit dat van de 'Unruochingen'.(17) Zij waren een belangrijke Frankische adellijke familie, die haar oorsprong had in wat nu Noord-Frankrijk en België is. De Unruochingen waren verwant aan de Karolingen.

-Als eerste is er sprake van een graaf Unroc/Hunroc (Unrocus comes) die wordt vermeld tussen 802 en 814, een Frankische leider die hielp bij de vredesverdragen tussen de Franken en de Denen, en die overwonnen Saksen bewaakte naar Duitsland.

-Dan volgt Unruoch I (736?-810?) die wordt aanzien als de stamvader van de tak. Hij was graaf van Terwanen (Thérouanne), hoofdplaats van de Morinen. Hij was één van de getuigen bij het opstellen van het testament van Karel de Grote.(18)

-Unruoch II, graaf van Terwanen (780? - +voor 853) trouwde met Engeltrude en werd later geestelijke in de abdij van Sint-Berten. Hij was de vader van Adalhard (+864) abt van de abdij van Sint-Berten en van Sint-Amand, en vader van Rudolf (+892) graaf en na 874 abt van Cysoing en Sint-Vaast.

-Zijn opvolger werd Everhard (ca. 810-866), broer van abt Adalhard, een van de belangrijkste Frankische edelen van zijn tijd. Everhard werd opgevoed aan de hofschool van Karel de Grote en werd markgraaf van Friuli. Hij trouwde met Gisela, dochter van keizer Lodewijk de Vrome.

-Hun dochter Heilwig/ Heilwide trouwde eerst met Hucbald van Dillingen, graaf van Ostrevant, en daarna met Rogier I (+926), graaf van Laon. Uit dat tweede huwelijk wordt Raoul, graaf van Ostrevant, geboren. Hij werd de stamvader van het huis van Vexin.

In de 11de eeuw werd het noorden van Frankrijk gedomineerd door drie grote vorstendommen, Normandië, Vlaanderen en het gebied van de graven van Valois. Raoul IV van Valois voerde zijn dynastie naar een hoogtepunt. Hij kon zich uiteindelijk meester noemen van de Valois, Vexin, Tardenois, Vermandois, Montdidier en van het graafschap Amiens. In 1074 werd hij opgevolgd door zijn zoon Simon van Valois, die uiteindelijk in 1077 binnentrad in een klooster in Bourgondië. Hij had geen zonen of broers en daardoor viel zijn uitgestrekt vorstendom in stukken uiteen. De Franse koning kon zich meester maken van de Vexin en de voogdij van de abdij van Sint-Denis. (19) De oriflamme werd zo eigendom van de koning en Frankrijk. Op dat moment was Suger (Sigiers?(20) uit Sint-Omaars abt in Saint-Denis.

De 'orieflambe', later gespeld als 'oriflamme' of 'auriflamme', laat men uit het Latijn komen: aurum, goud en flamma, vlam, wat men dan omschrijft als een rode vaan met gouden zon en vlammen.

De oudste attestatie is te vinden in het Roelandslied:

Gefreid d'Anjou portet l'orie flambe
Seint Piere fut (...), si aveit num Romaine,
Mais de Munjoie iloec out pris eschange AOI (v. 3093)
 
Godfried (Gotefrit bij Konrad) van Anjou draagt de orie flambe
van Sint-Pieter, haar Romeinse naam,
Maar in Munjoie haar naam veranderde
 
 Schermafbeelding2014-09-10om154758.jpg

Uit het Stavelot triptiek (21): Constantijn met groene banier, 12de eeuw (Pierpont Morgan Library)

 

Oriflamme_Charlemagne_angon-1-versie2.jpg

 

Karel de Grote ontvangt de groene oriflamme, 9de eeuw (San Giovanni Rome)

 

 Schermafbeelding2014-09-11om092535.jpg

Tekening van een verdwenen glasraam uit Saint-Denis, naar Montfaucon.(22. )

(Merk de gelijkenis met het Stavelot triptiek)

 

 2063903362_e9dd359a41.jpg

Constantijn ontvangt de rode oriflamme (San Giovanni Rome)

 

Ik heb problemen met die Latijnse uitleg, want 'auri' en 'orie' liggen te ver uiteen en in 'flambe' zit een 'b' te veel. Die 'b' in flambe is niet zo moeilijk. In het Oudnederlands hebben we tal van woorden waar zo'n 'b' stond die nu is weggevallen.(23)

Het woord 'orie' heeft in onze taal een oude geschiedenis. Het Oudnederlandse woord 'orie' betekent erfrecht van geslacht tot geslacht. In West-Vlaanderen vragen nieuwsgierige (oudere) mensen nog altijd: 'Van welk 'n orie van volk is hij?' Wat zoveel wil zeggen als 'Is hij van juist, goed volk?' Diegenen die de 'oriflamme' hadden, waren dus ware erfgenamen van de vlam, die later verchristelijkte tot het Licht, Christus.

De oriflamme was wellicht een geschenk van de toenmalige paus aan Karel de Grote. Het goud in de vaan was een goddelijk kleur. Wodan stond symbolisch vanaf nu zijn kleur en macht af aan de Roomse God. Karel de Grote zag zich als een keizer over het Roomse rijk, een opvolger van Constantijn de Grote, die in 313 de christelijke godsdienst aanvaardde. De rode banier die Constantijn 'ontving' van Sint-Pieter werd groen en veranderde van naam, van 'Romaine' naar 'orieflambe'. Ze veranderde weer naar rood wanneer ze Frans werd. Karel de Grote had dus een groene orieflambe. Het verfransen kostte de vaan haar kleur, naam en bestaan. Het werd 'Montjoie'.

In de Duitse versie is alleen te horen van de 'orie-flambe' (Godfried nam de vaan met vlammen van goud, vers 7895 e.v.) terwijl in de Franse versie de overgang naar Montjoie beschreven wordt. (vers 3095 e.v.) In de kroniek van Froissart (einde 15de eeuw) toont men ons in een prachtige miniatuur de veldslag op de Goudberg te West-Rozebeke.(47) De 'oriflamme' was toen al lang 'Montjoie' geworden. Maar 'montjoie' komt van het Germaanse 'mond-gouwe' en betekende nog steeds 'verdediger van het land' iets wat onrechtstreeks de 'orievlam' ook deed. Monjoie of munjoie kan ook eenvoudigweg 'mungouwe' betekenen: Mun, Normandisch/Vlaams voor 'mijn'. Mun gouwe! Mijn land! Kort en bondig, wat een normale strijdkreet moet zijn.

In het miniatuur tonen de Fransen de oriflamme op het slagveld, als om de overwonnen Vlamingen te jennen. Frankrijk eist met deze miniatuur de erfenis van Karel de Grote op.

froissartRozebeke.png

Slag van West-Rozebeke

Op 13 januari 1188 kwamen te Gisors, Filips Augustus II, Hendrik II van Engeland en Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen, bijeen om de derde kruistocht voor te bereiden. Ze kwamen overeen om de verschillende groepen uit elkaar te houden door ze elk in hun eigen kleuren te laten strijden: De Fransen hadden keel (rood), de Anglo-Normandiërs zilver (wit) en de Vlamingen sinopel (groen). Vlaamse Saksen die in de Middeleeuwen via Duitsland in Roemenië zijn terechtgekomen (zie bij Normandië, Saksen) waren herkenbaar aan hun groene ingangspoorten. (24) Zelfs in de 20ste eeuw is een Vlaams-Saksische boer, pachter van een 'Friese' bergschuur, fier op zijn 'groene' deuren volgens de oude traditie.(25)

Is het dan eigenaardig dat de 'oriflamme' eerst in het groen bestond voor ze vervelde tot rood wanneer ze 'Franser' werd? De groene Vlaamse kleur beschrijft Konrad (9) ook, maar in de Franse versie was het al veranderd in een rode kleur. Konrad spreekt bij de kleuren van de vaan alleen van gouden vlammen: sine flammen waren guldine. (v7898) Volgens Froissart is de oriflamme voor de laatste keer gebruikt op de slag van Azincourt (1415), elders staat dat het West-Rozebeke was. (26) Voor de volledigheid moeten we ook vermelden dat de blauwe kap van Sint-Maarten, de koninklijke standaard van de Merovingers, ook zijn betekenis verloor door die rode oriflamme van Saint-Denis.(27)

Schermafbeelding2014-09-06om073059-1.jpg

Oude Franse postkaart

 

We zitten hier met een historisch vraagstuk: Konrad insisteert heel sterk op 'het Gouden Vuur', goud en niet rood zoals in de latere Franse versies! Hij vermeldt ook Sint-Pieter, zoals in de oxfordversie. Dat bewijst met zekerheid dat Konrad niet was geïnspireerd door het 'vexillum sancti Dionysii' dat koning Louis VI in 1124 van het altaar nam van de basiliek van Saint-Denis. Was dit vexillum dan wel de Karolingische orie flambe? Suger heeft volgens Hibbard (22) de naam 'oriflamme' niet gebruikt en het is maar na de dood van Suger en koning Louis VI dat men de banier van Saint-Denis, het vexillum, als oriflamme herkent! Hibbard beweert (p 491) dat het 'in het scriptorium van Saint-Denis' is geweest dat het epos van Roeland politiek is herwerkt. Het scriptorium van Saint-Denis komt hier naar voor als herschrijver van de geschiedenis in opdracht van het Franse hof. Kan de oriflamme daar van zijn Germaanse, zogezegd barbaarse wortels zijn ontdaan door de heersende Franstalige elite? We moeten de manuscripten uit Saint-Denis dus met de grootste omzichtigheid benaderen omtrent hun waarheidsgehalte.

 

Het Roelandslied

 

De beroemdste middeleeuwse epische verhalen in West-Europa zijn in het Frans geschreven. Als men echter ontdekt hoeveel 'Nederlandstalig' (Germaans) materiaal er nu nog als substraat uit het Normandisch en vroege Frans kan worden gehaald, moet er in West-Francië, met Normandië, een periode zijn geweest dat het Germaans (Oudnederlands, Saksisch, Fries...) er de cultuurtaal was. Vlaanderen was niet ver weg. Normandië en Vlaanderen waren ooit buren.

Karel de Grote liet alle bekende Frankische liederen opschrijven om te behouden.(28) Maar er is niets van bewaard.

Vanaf de opvolgers van Karel de Grote moesten de Frankische verhalen alleen als een Franse aangelegenheid bekend blijven. Wat was er gebeurd met de verhalen van voor de 10de eeuw toen de Germaanse teksten vanaf Lodewijk de Vrome duidelijk verboden werden aan het Franse hof? Liet Lodewijk alle originele Germaanse culturele geschriften verbranden of vertalen? Door zijn politiek is weinig Nederlandstalig materiaal overgebleven. De Germaanse overleveringen in dat vroege 'Frankrijk' werden omgesmeed tot Romaanse verhalen die pasten in de politiek van Parijs. Het uitlachen van Rollo ('Bigot', zie bij Normandië) was een kantelmoment in die geschiedenis van de Germaanse taal. Dat verfransen ging echter niet zonder slag en stoot. Veel taalwetenschappers en historici van hier en nu durven in dit verband hun nek niet uit te steken wegens behoudgezindheid en angst voor discussies binnen hun cirkels. (28)

Er werden in het noorden ook ridderromans in het Middelnederlands geschreven, maar zij waren voor een ander en nieuw publiek. De Franse epiek paste bij de hoge hofadel en zijn omgeving, de latere Middelnederlandse bij de lage adel en de gegoede burgers die dichter bij het volk stonden en die zich langer aan hun eigen taal hielden.

Het Franstalige Roelandslied (o.a. de Oxfordversie) is kort na 1100 opgetekend. Het 13de-eeuwse Middelnederlandse Roelandslied was maar een poging om de Franse versie te evenaren. Wellicht wist men toen al niet meer dat er lang geleden misschien een andere en betere Germaanse versie had bestaan. De bewaarde versie van het Middelnederlandse Roelandslied blijkt de Franse versie als bron te hebben gebruikt, maar de Franse versie is duidelijk schatplichtig aan een oudere Germaanse bron. Hopelijk vinden we nog fragmenten van de oudste Germaanse versies.

 

De monnik (van) Turold, schrijver van het Roelandslied in het Francien, spreekt over zijn bron:

vers 1443:
Il est escrit en le Geste Francor
Voor 'Francor' lees ik hier Frankisch, niet Frans.
vers 4002:
Ci falt la Geste que Turold(us) declinet
Ici prend fin la chronique que Turold explique (29)
Hier stopt de (Frankische) kroniek die Turold uitlegt (in het Frans).

 

Schermafbeelding2014-09-07om101319.png

Bij de latere Middelnederlandse teksten valt op dat ze toch een zelfstandigheid willen tonen tegenover de Franstalige parallelle verhalen. Het bewustzijn groeide langzaam en de teksten werden eigengereid. Jacob van Maerlant creëerde Middelnederlandse verhalen waarin hij werken uit de Franse cultuur vertaalde. Toch bewijst Ben van der Have (30) dat van het Nederlandstalig corpus van 500 000 verzen uit die tijd er nog maar 30 000 over zijn, wat moeilijk is om een algemeen beeld te krijgen van onze literatuur in die periode.

 

Oorsprong

 

Het Roelandslied werd misschien in zijn oudste versie in de abdij van Torhout geschreven door Domlinus (Dom Linus?) van Torholt.

Adam van Bremen omschrijft het klooster van Torhout als een zeer edel klooster. Het lied kan via de abdij op de Mont-Saint-Michel in Normandië bekend zijn geworden. Meinhard die de abdij hervormde, kwam uit Gent, misschien samen met monniken uit Tur(h)old-Torhout, een naam die pas dan in Normandië bekend raakte. De 'Torold' van het chanson laat duidelijk zijn affiniteit merken met de Mont-Saint-Michel.

In het jaer 631 heeft in Vlaenderen ook het waer Geloof gepredikt eenen geleerden man geheeten Domlius, inwoonder van Thoraut,welke Stad alsdan seer bloeyende was. (31)

Domli(n)us/Domlins als naam voor een Torhoutenaar bestond dus al in de zevende eeuw.

Het is Bavo die een priester, Domlin/Domlinus uit Torhout, bij zich laat roepen, uit het zeker voor 980 geschreven Vita Bavonis. (32) Kan die Domlinus uit Torhout (Turold) ook de auteur van het Roelandslied zijn geweest? Berger (33) legt uit dat we voor Turold, Torold moeten lezen.

Bij Pfaffe Konrad wordt Roeland als Vlaming beschreven: Hij voert een gegraveerde leeuw op zijn gouden schild:

Rolant der milte.
ain lewen furt er an sìnem Schilte.
uzer golde ergrabin.
ia ne chan iu nieman gesagê. (vers 3985)

Later zal die leeuw evolueren naar 'keel' op 'goud' en zitten we weer in de streek van Olivier (zie hoger): Het schild van Roeland is afgebeeld in het vroegveertiende-eeuwse 'Haagse' handschrift van Jacob van Maerlants Spiegel historiael, volgens recente inzichten, schrijft Kuiper (49), vermoedelijk te Gent geschreven in opdracht van het geslacht van Gavere, gelegen aan de Schelde tussen Gent en Oudenaarde. Zij voerden dat schild vanaf 1279, met een zwarte kartelrand er bij en beroemden zich erop dat een verre voorouder dat te Roncesvalles uit handen van Roeland zelf had ontvangen. 

jacob-van-maerlant.jpg

Volgens een oude stelling, voor het eerst naar voren gebracht in 1884 door Pio Rajna in zijn 'Origini dell'epopea francese' , dateren de 'chansons de geste' uit de Germaanse periode (34) Dat die Germaanse versie ouder moet zijn dan de Franse komt duidelijk naar voor in volgende geschiedenis: In den selven tyd (980) wierden de Hongaeren tot het Christen Geloof bekeert door het prediken van den H. Adelbertus en hunnen eersten christenen koning was Stephanus genoemt. (35) Het lied moet dus voor 980 al hebben bestaan, veel vroeger dan de vroegst gevonden Franse versies.

Konrad vermeldt nog dat hij zijn werk vanuit het 'Franksisch' naar het Latijn en vervolgens naar het Duits heeft vertaald. Hij spreekt altijd over Franchen, Francken en het Francriche (Frankenrijk), niet over Fransen. Was dat Franksisch dan Frankisch, Germaans of Francien, Romaans?

in franczischer zungen.
so han ich iz in die latine bedvungen,
dannen in di tutisken gekeret. Konrad (vers 168)

De Franse versies zijn een schoolvoorbeeld van hoe een cultuur een andere overwoekert. Alles wat maar enigszins Germaans, Vlaams rook werd verbannen uit het verhaal. De culturele wurging was gestart. Er zijn voorbeelden genoeg om aan te halen. Gelukkig kunnen we de tekst ook in lagen lezen of geschiedenissen er rond bestuderen en vinden we op die manier nog resten van de eerste Germaanse versie.

 

Mont-Saint-Michel

 

Vooreerst kunnen we de relaties tussen de Mont-Saint-Michel (Lees ook bij Le Mont Saint-Michel) en Vlaanderen in de tijd dat het eerste Roelandslied floreerde wat nader bekijken. Meinhard, die van de Gentse 'Bavo' naar de Normandische 'Michiel' verhuisde, kon tussen de vele meegebrachte manuscripten zeker iets over Roeland bij zich hebben.

Gent was in de 9e eeuw heel belangrijk, ook voor Lodewijk de Vrome. Einhard, de biograaf van Karel de Grote, werd daar tot abt van twee abdijen benoemd. Door de vernielingen van de kerken en abdijen door de Northmanni en doordat veel monniken in de 10de eeuw de strenge regels niet meer zagen zitten, zorgde dat voor grote hervormingen binnen de kerk. Men wilde niet laten betijen! In de Mont-Saint-Michel kwam uit Vlaanderen een zekere Meinhard (Meginhard, Maynard, Mainard, Mainardus...). Hij was een monnik van Sint-Pieters op de Blandijnberg te Gent en leerling van Gerardus van Brogne (36). Meinhard, geboren in de tiende eeuw, stierf op 16 april 991. Hij was eerst abt geworden van St.-Wandrille te Fontenelle in 959/960 en kreeg toestemming van hertog Richard II om de abdij te hervormen naar Gerards ideeën. Eén van zijn verwezenlijkingen was het herstellen van de kerk, de slaapzaal en de eetzaal. Volgens de traditie, beschreven in de 'Inventio' (37), vertrok hij naar de Mont-Saint-Michel. De Inventio vermeldt dat de hertog hem naar de berg deed vertrekken. Hij zou op de berg, samen met 12 monniken, een nieuwe abdij stichten volgens de regels van Benedictus (965-966). In de schriften komt hij naar voor als Saks of Normandiër, een Saksische Normandiër dus, zoals er veel waren. (38 Meinhard bracht van alles mee uit Gent, manuscripten, charters, voorwerpen, relieken...en natuurlijk zijn nieuw 'huisreglement', de regel van Benedictus. Onder de meegebrachte manuscripten zat misschien wel een Germaanse versie van het Roelandslied.

De Brabantse hertogen wilden hun Karolingische afkomst in de verf zetten. Roeland was voor hen een Brabanter als neef van Karel de Grote en als kleinzoon van Pippijn. Het verhaal van Roeland en Olivier werd er voorgesteld als een Brabantse gebeurtenis. Jan van Boendale aarzelde niet om het roelandverhaal te vergelijken met de slag der Gulden Sporen. Voor 14de-eeuwse Brusselaars was het verhaal een inheemse geschiedenis. (30)

Willem van Malmsbury laat ons weten dat men een Roelandslied zong in 1066 in de periode van de slag bij Hastings. Ook Wace verkondigt dat. Het Roelandslied werd gezongen toen Willem de Veroveraar in 1066 vertrok en de abdij steunde hem met onder andere zes goed uitgeruste schepen en misschien met de psychologische hulp van het Roelandslied, dat onder andere heel waarschijnlijk bij zijn huwelijk met de Vlaamse Mathilde werd gezongen. Hebben de Westelijke Saksen die Roeland ook niet bekend gemaakt in het oostelijke Saksenland dat nu nu Duitsland ligt? Denk aan de vele roelandbeelden op de marktpleinen.

Bij de dood van Roeland vermeldde Turhold de Mont-Saint-Michel (v.1427-1430) als één van de grenspunten van het Frankenland. Wanneer men in de verzen de dood betreurt van Roeland dan duidt de auteur eigenlijk met zijn zuid-noord en oost-west as het gebied aan waar men de oude taal sprak.

E terremoete ço i ad veirement :
De seint Michel del Peril josqu'as Senz,
Des Besunçun tresqu'as de Guitsand,
Non ad recet dunt del mur ne cravent. (39)
...Van Saint-Michel tot Heiligen (Xanten)
Van Besançon tot de haven van Witsand (Wisssant)...

In de 12de eeuw vergeleek Raoul de Caen Robrecht van Vlaanderen en Hugo van Vermandië met Roeland en Olivier: Men zou zeggen dat Roeland en Olivier teruggekomen zijn als we de graven zo bezig zien met lans en speer. (40)

Zoals bij Wace (Le roman de Rou et des ducs de Normandie, 12de eeuw) blijkt dat we het Oudnederlands als substraattaal, als bij een palimpsest, te voorschijn kunnen krabben, of toont de tekst evoluties van Nederlands en Normandisch die parallel verlopen.

 

Oudnederlands substraat

 

De, in de Franse versies gevonden woordenschat die volgt, kan het verdoezelde Diets, Vlaams, Fries, Saksisch, Normandisch... karakter niet loochenen. Het is dus oppassen geblazen met woorden die voor het eerst in het Frans werden geattesteerd in het chanson de Roland. Er bestaat een ernstige kans dat ze eerst Germaans waren. Een bijkomend probleem is dat de meeste geleerden te huiverig staan tegenover een Germaanse dominantie in die tijd, en consequent altijd de invloed van het Latijn op het Germaans en op het Frans willen benadrukken. De vraag is of dat vol te houden is. Wanneer een woord in het Latijn eerst verschijnt in West-Europa, dan is de kans even groot dat het Latijn dit uit het Germaans haalde, dan omgekeerd. De Franse geleerden kennen als Germaans haast alleen Hoogduits, wat in het westen van Europa niet voor de hand ligt. Zij zijn daarin waarschijnlijk geholpen door hun Duitse collega's die hetzelfde voordeel van 'grote taal' uitspelen. Enig voorbehoud is hier dus op zijn plaats. Uiteindelijk kunnen we het Indo-Europees als vergelijkingsbasis gebruiken, zonder automatisch het Latijn of Grieks daarvoor te nemen. Het is niet omdat bv. het Latijn meer werd opgeschreven, dat het (West)Germaans niet bestond.

Het resultaat van een West-Germaans substraat hieronder is nu nog voorlopig maar volgens mij toch al indrukwekkend en overtuigend genoeg.

Cursief staat voor de courante uitleg, gevonden in de gebruikte bronnen.(41)

 

a, ad at

heeft (West-Vlaams īt, ad/at is 'had')

aate

Du nordique at (?)

haaste (haast)

abandunet

'bandun' (banden). Synoniem met 'bannus', van 'ban' en 'band'

Aller à bandun, à sun bandun: gaan op zijn eigen manier, volgens zijn eigen wil.

abandonner (laten, verlaten), van ontbannen, verbannen

abat

Van het Latijn abbatĕre (abattre)

van het Normandische batte (buigzame stok in balspel)

Van 'batte '(stok) batten (slaan) batteren (vechten: herhaald slaan)

Batten (de bat gebruiken) wordt door invloed van het Engels nu als 'betten' uitgesproken.

Het Franse 'battant' betekent dan 'battende'.

Acelin

Citaat: Naimes li dux e li quens Acelin

Varianten in de Franse taal: asselin, aslin, asselein, asselain, aselin...

Als naam wordt de betekenis meestal uitgelegd als 'nobel'.

Germaanse naam met enkele mogelijke uitleggen:

-nobel (meest aangehaalde uitleg)

-'ase' + diminutief: kleine God

-'Azzo' (persoonsnaam) + diminutief: kleine Azzo (nobel door geboorte)

-aske as esch...(es, essenboom) + diminutief: kleine speer

adeiset

raakt aan, van aanraken, raken

Frans adeser: aanraken

deizet, van het West-Vlaamse deizen, een deizeke geven: strelen

en deizen 'deinzen', trekken en rukken

adouber

zie aduber

adub

militaire uitrusting

dubban: slaan

aduber adouber

dubban, slaan

adubez

zn. van aduber

agiez

gaisa, gaize, speer

voorloper van 'ger', speer

ahan

uiting van pijn

ach, gevoelsuitroep, pijnlijke zucht

achen: weeklagen, uitroepen van de pijn.

ainz

zie einz

alde

oude, wijze

Alda: naam van de verloofde van Roland

Aleman Alemans

alle mannen

algier algeir, algiez

zie ook agiez

al en ger: alles om mee te vechten, steekwapen

Almace

al-make (allesmaker) bruinmetalen zwaard van Turpijn

Almaris

Almare Almere

-Reis Almaris del regne de Belferne (vers 811) (koning van de hele zee, of de open zee?)

-Cil tient la tere entre(s)qu'à Scaz marine (vers 956) (ook: à la marine)

Wordt in het lied (en elders) als synoniem gebruikt voor 'zee, kustgebied, strand'.

Almere komt op kaarten voor als naam voor een zeegebiedsmoeras in Frans-Vlaanderen bij Sint-Omaars en als binnenzee in Friesland.

alne

van elle, voorarm, maat

alques

enkele, elke, elkeen

alter

van het Latijn altare

altaar, alter, outer, alter: Vlaamse variant van het Latijnse woord

Het Frans werd 'autel'.

angele angle angles

Latijn angelus

engel engele engels

Het Frans heeft 'ange'.

Antelme

naam van een baron

elme: helme, helm

Aoi

staat in de marge geschreven na menige strofe. De Normandische uitspraak is eerder 'aoué' volgens Robinson (42) wat hij uitlegt als verwant met het Engelse 'away' (vooruit, op weg). Het staat mijns inziens even dicht bij een uitroep in het Nederlands: Owi! Owee! (een uitroep van blijde verrukking) of Ach wee! of Owi! (Hè!) of O! In het 'Leven van Lutgardis' lezen we: 'o wi! hoe wel der Godes brut bequam die feeste …, dat si dar horde onder die silen!' (INL) In West-Vlaanderen werd 'wai' (waai, wel, ha) gebruikt om een uitspraak, verklaring of mededeling kracht bij te zetten. (INL) Wellicht heeft dit dezelfde oorsprong.

apostles

Latijn 'apostolum'

apostels, het Franse 'apôtres' is anders geëvolueerd.

astet

haastig

Atuin

persoonsnaam 'atwin' (ato-win), felle vriend

attacher

van tak, staak, steken (vaststeken, vastmaken)

Baldewin

bald-win: moedig-vriend

s'esbaldissent : ze maakten zich bald, moedig

baldur

balder, moedig

Baligant Beligandus

beli-gand: witglanzende (tover)staf

balz

balds: moedig

bancs

bancs: banken

banie

ban banne

barant

zie brant

barge

barge

barun baron

ber bers (beren, moedig als beren) zie 'ber'

batent zie ook abat

vechten (slaan met een batte, stok)

Baviers (Baiver, Beieren?) et Saisnes.

Ik houd het bij Bavay en Saksen, samen in de buurt.

ber (van ber, beer: moedig) li bers (lijk bers, zoals de beren, moedig)

In het Latijn en het Frans werd dat baro en baron.

Op het wapen van de provincie West-Vlaanderen zijn de wapendragers een beer en een leeuw. De Saksen hadden o.a. een beer als symbool. Net als de leeuw stond dat voor moedig en sterk. Hoeveel van onze edelen liggen er op hun praalgraf niet met een beer (of een leeuw) aan hun voeten? Ook de 'Duc de Berry' (let op de naam) ligt op zijn praalgraf met een beer aan zijn voeten. De Franse gids kon bij mijn uitleg over 'beer' niet meer volgen. Voor haar was het een abstract symbool voor 'moedig'.

Familienamen Berrier Bery Berry: van 'ber' en 'hari', beer en leger (43) of van 'ber' en 'wir', beer en vechter (44) Allebei willen ze een moedige kerel aanduiden. Maar de stap met 'beer' is nodig om het te begrijpen.

Berenger Berengers Berengier

beren-ger: beren-speer

Bevon

Germaanse naam

bières

doodskisten

van 'baar' of 'bare'

Biterne

naam van een stad

West-Vlaams 'bitterne': bittere bitteren (?)

blanc

blank

Blancandrin

De naam uit het lied dat kan staan voor 'blank en rein'.

Zo'n Saksische naam komt bv. ook voor bij een andere dichter van de Mont-Saint-Michel, Henri d'Avranches, 'archipoète' van de Engelse koning Henri III, waar hij in de 12de eeuw de naam van monnik Blancpain laat 'versaksen' tot Blanken-payne (Blank-pain), een woord dat duidelijk affiniteiten heeft met 'Bancandrin'. In zijn boeken gebruikt hij Germaanse stijlkenmerken (o.a. alliteraties) die aantonen dat hij het Germaans machtig was. (45)

Het lied wordt onwaarschijnlijk indien de Blancandrin-episode niet zou voorkomen in de vroegste versies. Blancandrin wordt in het lied beschreven als de wijste van de heidenen en een goede en waardige ridder, ongewone karaktertrekken bij het beschrijven van een Saraceen en perfect passend bij zijn naam: hij wordt aangeduid als een West-Europeaan (blank) en als mens zonder zonden (rijn).

blancher blancheier

blanken (verbleken)

blecet

geblest, zie blessen

geblutst (gekwetst)

bles, blesser

bles, blese

blessen: wit maken.

Een blessaert was een paard met een witte bles.

blesmir blesmie

blessen, kwetsen: wit maken, verbleken door gekwetst te zijn of te kwetsen

blet blé

blad blade: koren

blialt

volgens Larousse uit het Germaanse 'bliaut', kledingstuk onder de maliënkolder

bloi bloie

blauw

blond blund

blond blunt blunde: geschikt

Zichtbaar (uiterlijk) geschikt om er bij te horen.

Familienaam: Gerard Blunde

bois

van bosc: bosch, boske, bosje (groep bomen)

boissun

bosjen (klein bos)

Borgoigne Borguignons

Bourgondië Bourgondiêr

buri/beur-gond: zoon of telg van de krijger

borc bourg

burg

bosuign

Uit het Volkslatijn 'sonium' en de Germaanse wortel 'syn' (Gautier)

beswigen, bezwijgen: doen zwijgen, in slaap brengen, in de betekenis van verzorgen.

bouter

botten (slaan)

Frans: frapper

Bramimunde, Bramidonie.

Bij Konrad: Brachmunt en bij Turold: Braakmond.

Haar naam toont een negatief kenmerk, waarschijnlijk omdat ze met die naam nog een heidense was. Zie ook Jurfalet.

Braquemont (brakemond) ligt aan zee in Normandië.

In Normandië bestond 'Braquemond' (met een d) als familienaam.

brandir

met het zwaard (brant) vechten

branler

brandeler brandeleer, brandijzer

Familienaam: Van de Brandeler

brant

brand, zwaard

bref brief

brief

Latijn had voor brief 'epistola' dat in het Frans 'épitre' werd.

Brief staat hier niet echt voor 'bref' (iets van korte duur, Latijn: brevis).

briset

berst, van bersten birsten (barsten)

brochet

brokke, brokje, gepunte brok

brohun

brune bruine bruin (beer)

bronie, broigne

brunnia brunia bronne: borstharnas

bruill

brogil, bril, brul, bruel, broel bruil bruul briel

Verwant met Oudfrans bruel briel. Misschien uit het Keltisch via het Latijn.

Het valt wel op dat het toponiem vooral te vinden is waar Germaans wordt of werd gesproken, wat de mogelijke Keltische en Romaanse oorsprong verzwakt.

Frankrijk: Broil, Merville, Bruille-lez-Marchiennes, Bruille-Saint-Amand

België: Brielen (Brielen, Ieper, Komen, ) Den Briel bij Hechtel, Bruel bij Sint-Truiden, Briel/Brielle (Baasrode, Gent, Gijzenzele, Haaltert, Hamme, Olen, Templeuve, Nevele, Komen) Brielgat (Rumbeke) Bruul (Bierbeek, Borst, Denderbelle, Doornik, Duffel, Grazen, Herderen, Kortrijk-Dutsel, Leuven, Lovenjoel, Mater, Mechelen, Merksplas, Oudenaarde, Oostmalle, Ronse, Sint-Pieters-Rode, Vliermaal) Bruulbergen (Oostmalle) Broeltorens (Kortrijk)

Nederland: De Breul (Zeist) Den Briel, Bruul bij Vollenhove, Bruilweering (Groningen) Briltil (Zuidhorn) Brullenbeek De Brul (Norg)

Familienamen: Breul, de Breul, Van den Bruul, van de Brule, Breughel

Bruise

Naam van een stad.

Brix?

De oude adelijke familie 'de Bruce' komt uit Brix, maar hun oudste naam staat geattesteerd als 'Bruis'. (zie bij Normandische adel, elders op deze webstek)

brun

West-Vlaams brun, bruin

brunie

zie bronie

bruns

bruin

bruns

de bruns: de bruinen (heidense stam)

buele

beuling, ingewanden

caables cadables

uit het Latijn 'cadaphalus' (oorlogswerktuig, katapult)

Kabel

Kabel: Uit het Volkslatijn 'capulum' in het Frans 'chable, cheable, chaable, chablis chabler. Door het noorden (Vlaanderen, Picardië en de zeemanstaal) is het in het Frans 'cable' geworden.

kabels of oorlogstuig met kabels

calt chalt chelt

calt, van callen: spreken vertellen

In het West-Vlaams is dat 'couten' geworden.

calz

van calidus: warm

zie chald

cambre

van het Latijn camera

camere, kamer.

Het Frans kwam uit bij 'chambre'

camp

kamp

campium, champion

kampioen (overwinnaar in het kamp) kampen

cape capelle

Uit het Latijn cappa cappella.

Verwant met het Nederlands kappe kapelle.

Het Franse woord staat wat verder met 'chape' en 'chapelle'.

De 'kapelle' was de plaats waar de 'kappe' (mantel) van Sint-Maarten vereerd werd. Later werd dit woord algemeen: kapel.

capelers

kap van de maliënkolder

capler

van kappen en kappelen (slaan en herhaald slaan)

caples

kappels: de verschillende kappen, slagen

carbuncle

Latijn: carbunculus

Nederlands: carbunkel, karbonkel, wat dichter staat dan het Franse écarboucle.

carre, char (van kar, West-Vlaams: karre, daarvoor misschien uit het Latijn carrus)

care carres

West-Vlaams karre, kar

inhoudsmaat: een karrevol: de lading van een kar. (zoals een handvol)

carettes charette

karretje

Carles

Karle, Karel, kerel

castel chastels

Latijn castellum

Het woord 'Kasteel' staat nu nog dichter dan het Franse 'château'.

chald sanc

Vertaald als 'warm' bloed

Verwarring tussen koud en warm.

Zie ook 'chalt' en 'chalz'.

Misschien is hier verwarring tussen 'calde' (koud) en 'calidus' (Latijn voor warm).

Ik denk bij 'chald' eerder aan koud bloed zoals 'iemand in koelen bloede vermoorden'. In het Frans was een 'chaude attaque' een vuur om de koude te verjagen (niet de warmte!). 'Chaude-pisse' was dan eerder 'Coude pisse' van ons Nederlands, in plaats van het in de Larousse staande 'warme-pis'.

chalt

warm

Ne li chalt (Il ne s'en soucie point: Het houdt hem niet bezig ) (Gautier)

In het Nederlands zegt men: Het laat hem koud!

chalz

Calidos, warm (zie bij chald)

'granz chalz e granz freiz' (veel warmte en veel koude) verdragen: kan ook staan voor 'grote koude en grote friste' verdragen. Dan zitten we hier met een 'accumulatie' als stijlfiguur.

champ

kamp

Clavers

Heidense stam

Clavers: klauteraars? (van claveren, klauteren) of 'klaver'kwekers?

cleim cleimt cleiment cleimet

claim claimt, opeist opeisen

Climorins Climborens

Heidense stam

Klemmeren? Gebruik van het frequentatief van klimmen (klemmen climmen climben): Het volk dat zich stevig vastklemt aan iets, dat zich hecht aan zijn grond?

coiffe

van kofie

Larousse haalt het uit het 'kufia', ijzeren kap

Gautier schrijft 'kuppa, kuppha' (Hoogduits) dat het volkslatijn heeft geleend met 'cofea cuphea'.

cous

koks

crignels

Uit het Latijn crine (haar)

Misschien meer verwant met 'kringels', krullend, golvend haar.

croce

kruis

Verwant met 'kronkel' en 'krul'.

'Croce' (crooc croke) betekent ook 'krullend haar'.

crollée

crollen krullen

crosse

Verwant met 'crusen' kruisen, vechten, zoals de degens kruisen.

cruisir

gruizen: tot gruis laten worden: vergruizelen

Gauthier laat het komen uit het Gotische 'kriustan', kraken.

crute

Latijn cryptam

van crochte, grot

cuard cuart

Van het Latijnse 'cauda', staart, van de hond die met zijn staart tussen de benen toont dat hij angst heeft: lafaard

Het Nederlands heeft 'cuwart' (lafaard) dat men uit het Oudfranse 'couard' haalt. Het Engels heeft 'coward'.

kontwaarts, kotwaarts: afdruipen met de staart tussen de benen, de kont of het kot.

culvert

misérable (van het Latijn collibertus?)

culvert, geculvert: gecastreerd.

Cullen: snijden castreren. Een culpert, een paard met 'cullen'.

'Kullen' in het West-Vlaams betekent nu 'plagen, kwellen, foppen'.

Misschien verwant met het Latijn 'coleus'.

cunreer

zie cunreid

cunreid

Voorbereiden, wapenen. Van het Germaanse 'raidjan' (in orde brengen)

geriden gerijden berijden gerijd berijd: klaar maken om te berijden. Letterlijk 'canrijd': tot het kan rijden

Verwant met gereed, bereid, gereide (zadel)...

cuntremunt

Letterlijk: tegen de munt (mond)

damner

doemen, verdoemen

Daneis

Dani's, Deens

Danemarche Denemarche

Dania-marcha: pays-frontière (grensland)

Daniemarke: grensland van de Dani, Danen.

dard darz

Uit het Hoogduits 'tart' en het Angelsaksische dar'dh. (Gautier)

Oudnederlands *darod of *daroth (daart, daert: speer), verwant met het Engels dart. Ook in Noord-Frankrijk in 1080 teruggevonden (zie INL).

dehet

pijn misnoegen

Van het Noordse 'heit': belofte, verlangen.

dehet, de hit (hitte hette heit): de hitte

heet: bevel

heet (zijn): niet kunnen verdragen, onaangenaam

heet: koortsgloed koortshitte, brandend gevoel

del quir

del quir e del peil

letterlijk te vertalen uit het Vlaams: met huid en haar: helemaal

desguarnie

dis + Germaanse 'warnon'.

warnen wernen weren: weerstand bieden, beletten, weigeren

desherbergent

dis + herberge

herberge: het kamp waar het heir of leger 'geborgen/verborgen' en dus veilig was

met 'dis' erbij werd de legerplaats dus afgebroken

drodmund

soort schip

Van het Scandinavisch 'drômundr' of het Hoogduits 'dragmunt'

drade (vlug) en mond (beschermer): vlugge beschermer?

Drudmond (Thruthmund) betekent dan weer krachtige beschermer.

Droun

Mannelijke naam

Uit het Hoogduits 'Drogo'

Drogo, droege, verwant met dragen

drud

vriend

Van het Gotisch druds en Hoogduits drûd: vriend, vertrouweling favoriet

Oudnederlands Druit: drut thrut drude drute: vriend, geliefde, dierbare

Durendal

De naam van het zwaard van Roeland.

Durestant

Staat in het lied als een homoniem met 'Dorestad'.

e

van het Franse 'et' of het Vlaamse 'en'

E!

Uitroep

einz

Van het Latijnse 'ante' (met que)

eens vooraleer (dat)

elme helme

helme helm

en

in en

wellicht ook in de betekenis van 'hij', zoals in het West-Vlaamse 'en ziet', hij ziet.

enbrunc

in bronc: in somberheid; met neergeslagen ogen, hangend hoofd, benevelde blik

bronken: pruilen

enbruchet

gebronkt

Engelers Engelier Engeliers

Germaanse naam

enguardes

Van het Duits 'warten'

in warde: op wacht

enhaitet

heet maken voor iets (nu: warm maken voor iets)

enheldie

helt held : heft of handgreep van een zwaard

enrenger enrengier

Van het Hoogduits 'hring' (cirkel)

ringen (ringeren): in ringen gaan staan (volgens rang?)

rengeren, rengeeren, rangeeren

enz

in, binnenin (enz en)

errer

van erren, missen

esbaldissent

zich verheugen

s'esbaldissent : ze maakten zich bald, moedig en waren daar blij om. Wellicht in de betekenis van 'overmoedig' worden.

escualguaite, échaugette

schare-wacht, van schare (troep) en wacht (bewaken)

of schouw-wacht?

eschec eschech

buit

Hoogduits: schah schach

scike scicke schick: wat men ter beschikking heeft.

eschele eschiele (van eschier, volgens Gautier)

bataillon

Germaans schaar, troep

schaar

eschewid

slank uitgelangd

Hoogduits: scafjan, ordenen fatsoeneren

essewid: eswijd, slank als een eswidouwe (estwijg): heel slank

eschiez

Hoogduits: skif

schuit (scute scuta schute...)

schip (skip scep scip skib skep...)

eschine

Hoogduits skina, naald

scheen, schene (been)

Verwant met scenc schenke (been) en schenkel, dat misschien een verkleinwoord was van 'schen, schene'.

eschipre

Hoogduits skif

schipper schippre

esclaces

zie esclices

esclavoz

heidens volk

gevormd door 'sclavus', van het Hoogduits: Sclave (Gautier)

slave (sclave?) van sclavus

esclices

stukjes

van het Hoogduits 'kliozan' smelten

slijzen slijsjes, van slijzen: in stukjes of plakjes doen

esclicet

slijst

escremissent

Oudnederlands *skĭrmjan: skirmen, schermen, West-Vlaams scermen (de schermkunst beoefenen, verdedigen, beschermen)

escremiz

heidense persoonsnaam

(be)schermer (zie hierboven)

escuz

schild (skilt scild)

scut, geschut (scutte: pijl), beschut (beschermd)

esfreed

van onfried, on-vrede: bang zijn

verwant met het Engelse 'afraid'

esfrer effrayer

van onfrieden, on-vreden, uit de vrede halen

esguardet

Latijn ex en Germaanse 'warten' surveilleren

warden: bewaken

esguaret

van de weg afraken

wareren wareert: tijdelijk verblijven en rondzwerven

esgrunie

verwant met grinden (vermalen) en grind (grint)

eslais

iemand die juist ridder werd benoemd, moest als proef, zijn paard voor een zekere tijd in galop kunnen laten lopen.

geslaagd of geslaan (verslaan)

les, lesse (wetenschap, kennis): kunnen tonen wat men had geleerd.

eslegier esleger

geslegen geslagen

Hij ziet er 'geslegen' uit: kalm en gelaten een negatieve ervaring verwerken.

eslizer esclicer esclice

*slitjan of *slitan, van slaan en slijzen, door slaan bevestigen: uitkiezen.

Verwant met Engels 'to slize'.

esmaer

Van 'ex' en Hoogduits 'magan': machtig zijn

'ex' en 'vermaard' (vermaert) beroemd, geëerd, befaamd

esmerez

met goud afgewerkt

smeren, gesmeerd: met iets glanzend instrijken, ingestreken.

Espans

Spaans

espargner, épargner

sparen

espee

Van 'spata'

speer

esperon, éperon

Van het Hoogduits 'sporon'

spore spoor sporen

espier, espion

spion spioneren van Frankisch *spehôn

espiet

spiet: spies speer lans werpspies (spits)

Larousse haalt het uit het Frankisch, INL uit het Frans.

espleiter espleitier

pleiten

esprever, éprevier

Hoogduits 'sparvari'

sperwer

essoign

Vanuit de Merovingische keuren: sunnia

Oudnederlands sunni sonia sunnia sunnis, zunne: excuus, geldige reden

establer

stapelen: bij elkaar zetten, vastmaken...

estache

Van het Duits 'stecken'

staco staak stacke steken

estace

stacke

stek: woonplaats

webstek: woonplaats in de 'wolk'

estal étal

van 'stare' (Gautier)

stal, gestald

estandard, étandard

standhard, standaard

estant

staand, in stand (standhouding): rechtop staand

estoet estut

staat

estor

zie estur

estreu

stijgbeugel riem

van het Duits 'strippe'

streng: leidsel

of strip, strop

estultie

verwant met het Duitse 'Stolz'.

stolt: stout

esturs

van het Hoogduits 'sturm'

storm

of van stuurs (op onvriendelijke wijze)

eves

water

ewe

van a aa: water

ewi: moeras

falcuns

falco, falken, falcum...: valk

faldestoel faudestoelun faldestoed

In het Frans werd het later fauteuil.

*faldistuol, vouwstoel

fals fels

Latijn 'falsum', slecht

vals

falve

uit het Duits: falb

vale vaal (geelbruin)

fel felz

misdadiger

van het Latijnse 'felonis'

verwant met falen (in gebreke zijn)

fel felle (gewetenloos persoon)

feu fiet

van vee, bezit

fin

Gotisch fyn

fin, fijn: verfijnd, gerafineerd afgewerkt

West-Vlaams: t'is ne fin': Hij is een gerafineerd en verfijnd werker

firie

Latijn 'ficatum'?

le firie: levere: lever

flambe

Latijn 'flamma'

flamma flambe flamme vlamme: vlam

flambient

flamben, vlammen (ook schitteren als een vlam)

flamengs

flamenc flamench flaminc flamincg laming flamingos fleminga...: Vlamings, Vlamingen

flanc

flank

Flandres

Vlaanders

forcheure furcheure

Latijn 'furcaturam'

het 'kruis van een persoon of dier

forke, vorke: vork, splitsing van iets

fors

van 'foras, foris'

voors: aan de voorzijde van, buiten. Zoals in de 'voorstad'.

voors vors: voorts, verder verwijderd

Franc Francs

de vrijen

Franks Franken.

'Jo l'en cunquis Normendie la franche' (Normandië het Frankische, het vrije)

Het verhaal, vertaald in het Frans gaat nog duidelijk over de Franken, niet de Fransen. Het worden 'barons Franceis' als de naam 'Montjoie' verschijnt.

furbir, fourbir

verven, een schone schijn geven aan iets

freis freiz fresche, frais fraîche

fris en vers, verse

Frise

Frieze(land) Friesland

Frisuns

Friezen (Friezoons, afstammeling van de Friezen?)

furbit

zie ook furbir

Hoogduits 'furban' (schoonmaken)

Frankisch: *furbjan, schoonmaken (verven)

fust fuz

hout

Latijn fustis

fust

gab

Noords 'gabb'

gab gabben, zie hieronder

gabant

gabbende

Normandisch heeft 'gabasser' (huidige betekenis: hoppen) en het Frans 'gaber' (lachen uitlachen)

Uit het Nederlands 'gabben' (gekheid maken, spottend lachen, smadelijk lachen, grimlachen) Normandisch 'gabaes gabaas gabber' (spotter grappenmaker) en 'gaberien' (spotter vrouwenbedrieger): uit het Nederlands 'gebaas en gabber'

gaillard

geilaard (driftig)

galees galies

galee, geleye, galeide: galei

galeis

galeien

Latijn 'galeide'

gheleide (geleede), in West-Vlaanderen betekende ook (beschermde) doorvoer van goederen.

galop

Uit het Hoogduits ga-hlau-pan (Gautier)

731: lé galops e les salz
galoper* (galopperen) van *wala hlaupan (wel lopen).
Wat kan ook: *walhlaup, uit 'wal' (slagveld) of 'val' (dood op het slagveld) en *hlaup (loop of koers). Het was de race naar het slagveld van een ruiter en een infanterist, die zich vasthield aan de manen van het paard, een veel gebruikte methode over heel Europa om te paard te rijden, vooral in zwang bij de Germaanse contingenten van de Romeinse legers. Op http://www.cnrtl.fr/etymologie/galop  oktober 2018

garçun, garçon

Verwant met het Latijn 'vir'

van Frankisch *wrakjo, wreken wraken en afgeleid 'wraker wreker': soldaat

war were (als zn: moedige sterke in het leger)

garder

warden, bewaken

garnir

warnen: waarschuwen ter beveiliging

Gebuin Gibuins

Gevewin: geschenk-vriend: vleivorm voor een vriend

Gefreid Gefrei Geifrei Geifreit

Godfried

gemet gemmet

Latijn 'gemmatum'

gegemt, gemt, voorzien van gemmen

gemme gemmez

gems, gemmen, edelstenen

Gerart

Gerhard (speer-hard)

Gerers

naam van één van de twaalf pairs

naam met 'ger', speer

of van 'Werin': hoede

Gerins

naam van één van de twaalf pairs

Werin: hoede

West-Vlaams: ik ben op m'n 'weeroen' (ik ben op mijn hoede)

gerun

gerinnen geronnen: gaan lopen

of geronnen, gestold: stijf geworden door zijn dood

gieser giesers

pijlen

giezers, van *gaizaz (Oudgermaans). Zo zouden Germanen eigenlijk 'Gaisamanen' moeten heten.

glatissent

Ook glapisser, en Duits glat

klappen en kletsen

Godselmes

Godshelme: Goddelijke helm (Goddelijke beschermer)

goedendag

Een typisch Vlaams strijdwapen dat ook door Roeland wordt gebruikt.

gonfanon

gond-vaan: strijd-vlag

Gramimund

gram-mund: toornige of boze beschermer

paard van Valdabrun: geweldige beer.

grésil gresilz

West-Vlaams krizel van krizelen: regen of sneeuw die in fijne deeltjes neervalt

guaires

Van het Germaans 'weiger'

Oudnederlands *waigaro, *wēgere weger: veel

guaittent

Hoogduits wahtan

wachten, de wacht houden

gualt

Duits wald

wald, woud

Gualters Gualter

Van walder, bosbewoner

Walter, Waldheer (woudheer of gouverneur)

guant

want, handschoen

guarant guarent

Hoogduits weren

garant warant warandi

guarde

Hoogduits warten

warde ward: bewaker

guarder

Hoogduits warten

warden: bewaken

guarir

Oudhoogduits warjan

weren

guarisun guarison

waernisoen: garnizoen

Guarlan

Warland? Wereland?

guarnist

Oudhoogduits warnon

warenen waren gewarnt... bewaken, bewaakt

guart

ward

guaste

waste, leeg als de woestijn

guastede

wastede, wastende, tot een woestijn makende: vernietigen verwoesten

Guenes

Naam van de schoonvader van Roland

Van het Frankische 'gamalo', van het Noors Gamal: oud

Verwant met ganelon en aartsbisschop Wenilo

Van het werkwoord gannare, ingannare

Winne: (grote) boer

win wini : vriend

verwant met 'wanen': hopen, verwachten

guère gueres

veel

van weiger, weelderig

gueredun

Van het Oudhoogduits widarlon

weerloon wederloon

Frankische widarlôn, beloning

guérir

genezen

van weren, je verweren tegen een ziekte

guerpir

Germaans en volkslatijn 'werpie', Scandinavisch 'verpa'

verlaten opgeven: (weg)werpen

guerre

Hoogduits werra

were: oorlog

guerreier

weren: oorlog voeren

guerreier guerrer

soldaat

weerder werer: verweerder verdediger

guetter

wachten: waken

guez

wad

guier guider

wijzen, een richting geven, gidsen

guige

wilge wilg, riem van wilgetwijgen

Guinemans

Wine-mans: vriend-man

Guinemer

wine-maar: vriend vermaard

guise

Oudhoogduits wisa

wisa wise wijze, op die wijze

Guitsand

Witzand: Wissant

Guiun

Wine: vriend

Of Gui Guy, van Gwido, Wido, Wijt, Wit...: van het woud.

gunfanun

gond-vaan: strijd-vlag

gunfanuner

gondvaner: die de gondvaan draagt.

haberc haubert

halsberg: wat de hals beschermt

haïr

haten

halbercs

zie haberc

halz

halz est li jurz...grant la feste

Alleen in het Nederlands letterlijk te vertalen: hoog is de dag, hoog (groot) het feest

mult halte fest: heel hoog feest (zoals wij ook nu nog zeggen: hoogdag: feestdag)

'haut/halt' is een mengeling is van Germaans *hauha, hoog en Romaans alt, hoog.

Hamon

hamon: de omhuller

hamon: huis(man)

hanste

Latijn hasta (van hand)

hands: handen

pleine sa hanste: vol zijn hands of handsvol (handvol handenvol)

Halberc (haubert)

halsberg (Oudnederlands halberc, wat de hals beschermt)

hardi hardiz hardement

hard

hasteient

haasten

hastet

Duits hast

haastet haast

hastif

haastig

haut/halt is een mengeling is van Germaans *hauha, hoog en Romaans alt, hoog.

healmes

helms, helmen

heingre

honger

helme

Frans: heaume

helme helm

helz

helt, houder, greep van het zwaard

Henri

Duits: heim-rich

Heem/heim/hem-rik, Hendrik: woonplaats-machtig

herberge herberges

Oudhoogduits heri-berga

herberge: her-berge: leger-schuilplaats (campement)

herberger

herbergen

Hermans

Germaans Hermann

Herman: her-man, leger-man

hoese

Oudhoogduits hosa

hose hoos, laars

honir honnir

Oudhoogduits: honjan

honen

De spreuk 'honi soit qui mal y pense' van de kouseband is in Engeland voor het eerst gebruikt door Edward III in 1344 tijdens een balfeest. In koninklijke familie was de standaardtaal in die tijd nog altijd Frans, vandaar het Franse zinnetje, dat  'gehoond weze degene die er kwaad over denkt' betekent.
Hunir komt uit het Frankische *haunjan, wat in het Nederlands 'honen' is geworden. In 1080 bestond het woord 'hunir' al in Frans Vlaanderen, waar het uit het Oudnederlandse werkwoord hōnjan (*hōnen) kwam.

Hums

Huns: Hunnen

hunir

zie honir

hunte

Oudhoogduits honida

Oudnederlands hōnitha: hoonte hoonde

gehoonde

i

e, er

i ad

hij had

if

Oudhoogduits iwa

iwe, uwe, ieve, ijf, ijfel: palmboom of taxus

Ijf, eerste vermelding: īwa (501-510) Deze boom speelde een belangrijke rol in de Germaanse mythologie en takjes ervan werden gebruikt om de toekomst te voorspellen en als amuletten. (INL)
TB: Eland (īwalant *Ijfland bij Pamel) Hijfte (īwithi *Ijfte bij Lochristi, Gent)
TF: Isbergues (īwaberg *Ijfberg bij Béthune) Ehout (īwaholt *Ijfhout bij Rue, Abbeville)

irascut

Van het barbaarse ira-scere

geraskeld (geïrriteerd zijn), van raskelen, rasselen: ruzie maken

irez

erren irren: storen

irur

irri, irre: woede (Oudfries īre: woedend)

Islonde Islande

Deens iceland

Island Ijsland

isnel isnels isnellement

snel: vlug

Ive

Naam van één van de twaalf pairs

Oudhoogduits Effo

Ieve, Ivo: ijf, taxus

Ivorie Yvories

Naam van één van de twaalf pairs

Ivon, van Ive (Ieve, ijf, taxus)

Ivoir, van Ever (evur evre)

ja

déjà jamais: reeds nooit

'ja' als stopwoord voor inderdaad

Jangleu

Heidense naam

Jongleeuw?

jazerenc

gazen-rink (ring)

gaas: ijzerdraad. Gazen: ijzerdaad weven. Hier met ringetjes voor de maliënkolder.

Jocerans Jozerans Jozeran

Germaans, in het Volkslatijn Joceramnus

Jongeram

Jurfalet Jurfaleu

-Zoon van Marsille en Bramimunde. Hij werd daar 'de blonde' genoemd, omdat hij, naar gewoonte, zijn haar blond maakte met soda.(46) Bramimunde wordt na de dood van haar man meegenomen naar Aken en krijgt de kans om zich te bekeren, wat ook gebeurt. Haar christelijke naam wordt Juliana.

-Zoon van Blancandrin, boodschapper van Marsille, volgens Gautier (41) dan toch, (JURFALET. S. s. m. Nom du fils de Blancandrin (?) p 367) waarschijnlijk door een verkeerde lezing van vers 504.

Karles

Karel kerel

laid

leed of lijden

lariz

lares (denk aan toponiemen met -lare zoals Roeselare, Berlaar of Koekelare)

laz

lus, strook of lis, band

lepart leupart leuparz

Latijn leopardum

leeuwpaard luipaard

lige

lege leeg/ledig (feodaal tijdperk: zonder verplichingen)

lage: laag

lur paroles haltes

Letterlijk: hun hoge woorden zoals in 'het hoge woord voeren', tonen dat je de baas wilt zijn.

Loewis

Germaans Hludo-wig (Clodovech)

Hludo-wig: luide (beroemde)-strijder

Latere vormen: Ludwig Louis Lodewijk...

Misschien ook: Alwis (Alouis): al-wijs (helemaal-wijs)

Loherengs

Lotharinger, Germaanse naam

Lorain

naam Loren Lauwer Lawren (Laurentius, of vleivorm van laurier?, lorer bij Roland)

Loum Loun

Laon

van Laudanum

Loon?

Lumbardie

van Longobardiam

Lombardije, van Longobarden (lange baarden)

m

Frans: me ma

Nl: me mij mijn m'n min

Machiner

Heidense naam

Makener (iemand die iets vervaardigt)

Maelgut

Heidense naam

Mael-gut: 'volksvergadering' (gerecht) en 'goed' (bezit, goederen): voorwerpen/meubilair om te kunnen een vergadering houden.

maile

malie

Maine

Frans departement: Maine, man manne, uit 'Cenomani', stam van de streek

Mal-

Eerste deel van Germaanse namen

mal: van madel (mathal) rechtzitting, volksvergadering

mal: van 'driest vermetel, weelderig' naar 'dol, doldriest, dwaas'

In Roland o.a.:

Malbien

Malcud

Malduiz

Malpalin

Malpramis Malprimes

Malpreis Malprese Malperse

Malquiant

Mal(sar)un Malsaron

Maltet

Maltraien

Malduiz

schatbewaarder van de koning

van het Latijn 'maleductum'

malde/moude-wis: hoofd/helm - wijs: verstandige beschermer van de koning (zijn geld?)

madel/mal-wis: rechtzitting-wijs

Maltet

speer van Baligant

mal-tet: driest - lief of blij

maneviz

goed uitgerust, dapper

Van het Gotische 'manvus' en 'manvjan' (klaar en voorbereiden)

mannewijs, zoals een man

mar

maar meer vermaard

ja mar (ja maar, en, alleen, slechts, dan, echter), ja meer, tot 'jamais', nooit

tant mar: temeer

marche

marke: grensteken, grensstreek

marcher

marken, een spoor achterlatend

marchis

markies: bestuurder van een mark

mare

mare

Marsune

Plaats waar Karel de Grote zijn paard 'Tencendur' (?) kreeg.

Germaanse plaatsnaam

nl: mar-sune: vermaard-uitkijkplaats/gezicht

martre

van het Latijn martalum

marder (maerdier?)

marter?

matir

matten afmatten: door uitputting doen verliezen.
Denk aan 'schaakmat'. De sheik is dood of heeft verloren.

Mauriane Moriane

Naam voor een heidens land (Mauritaniam) , en

La Maurienne in de Savoye(?) (Maurianam)

Karel de Grote was in de 'vals de Mauriane/Moriane' (vers 2318) wanneer Roeland het zwaard kreeg van hem. De 'Maurienne' in de Alpen ligt te ver uit de buurt en is een bergtreek, geen vallei op zich. De vallei van de Morinen lijkt hier het enig mogelijke alternatief. De hoofdplaats van de Morinen was Thérouanne: Terwanen. De oude naam van die plaats was onder andere Moriane (Wikipedia)

maz

Oudhoogduits 'mast', Noords 'mastr'

mast (van een schip)

me

me mij

mei

mij

meie

mijne

men

m'n mijn min

Mors

Moors

mule

van mulam

mule (Arabisch muildier)

mun

van meum

mijn

mun helme: mijn helm, West-Vlaams: min/m'n helme

munjoie

mond-gouwe: verdediger van de gouw (het land) (gouw uit gō, -goie, -gowe,...)

of:

mun/mijn-gouwe: mijn land! 't Was tenslotte een strijdkreet!

De naam 'Montjoie' kan volgens de tekst die ik hieronder plaats ook 'mons Gaudii' hebben betekent. Romaanse talen willen 'Gaudii' wel halen uit het Latijnse 'Gaudeo', vreugde, maar dat heeft weinig met de oorspronkelijke betekenis van de 'orieflamme' te maken. Vandaar dat ik dat sterk betwijfel.

In één van Bernardus' brieven kan men lezen dat de premonstratenzer-orde van Baldwin II van Jeruzalem goud kreeg om zich in het dorp Neby-Samuel bij Jeruzalem, waar de profeet Samuel zou begraven liggen, te vestigen. Het zijn middeleeuwse pelgrims die de abdij en de heuvel waar het dorp op ligt, bestempelden als 'mons Gaudii' (berg-vreugde), wat later Montjoie is geworden. De abdij kreeg dan ook de naam van 'Saint-Samuel du mont Joie'. De kerk zou in 1157 klaar zijn geraakt, maar in 1187 veranderde ze al in een moskee en moesten de monniken vluchten naar Saint-Jean-d'Acre. (Uit: de Vogüé Melchior, Les églises de Terre Sainte. V. Didron Parijs , 1860 p. 339-340) ...Tumba Samuel prophetae: qui mons vocatur exultationes vel laetitia (al. Gaudii) eo quod peregrinis ab illa parte intrantibus reddit primum S. civitatis aspectum (Jean de Maundeville) De naam is hier in die tekst te jong om oorspronkelijk te zijn en het is waarschijnlijk ook geen verwijzing naar de vaan of strijdkreet van Karel de Grote en zijn nakomelingen. Hier kan ik wel geloven in 'vreugdeberg', zeker als het de pelgrims waren die in de verte de abdij zagen liggen op de heuvel.

Murgleis

Zwaard van Ganelon

mur-gleis: moeras/zee-speer

Als dat met de Mauriane, Morinen te maken heeft, wordt dat dan 'moergleis': zwaard van de Moeren (De Moeren liggen als zeegebied in het Morinenland.)

naffret

kwetsen

Oudhoogduits nabager, Noords nafar

averen: benadelen?

afweren: weren, wraken

verwant met averij? schade oplopen

Naimes Neimes

naam van de hertog van Beieren, raadgever van Karel de Grote

Oudhoogduits namo: naam

name, naam

Wie 'naam' heeft, bezit een goede naam, een goede reputatie, faam.

mein (megin): macht, de machtige

nen

neen (West-Vlaams 'nen') Verkorting van 'ginin', geen een

nes

neus neuze

Nevelun

Germaans 'nevel' voor neef (nevelonem)

Nevelen Nevel (zoals in het Nevelingenlied)

van Nevele (Vlaamse gemeente, geschiedkundig interessant)

nient

West-Vlaams 'nietent', helemaal niet

Nigres

Negers (als volk)

Norman Normans Normendie

Van het Duits Normannen

Norman, Noorman, Noordman - Normandië

Normans is dan het meervoud

nu

nu

od

at (zoals in het Engels): bij, in, met

oil

wel (niet 'ja')

olifant olifan oliphan

olifant

Oliver

van Oliverius

Alfheer: alf (elf) en heer (leger of heer)

Oluferne

Ontrouw land

Germaanse naam?

ore ure

van 'hora'

ure uur

osbercs

Van het Duits halsberc

halsberg

ore

hore, luister

orgoill orgueil

*urgôli, oorgeul: voortreffelijkheid

orie-flambe

orie-vlam: vlam van het rechtgeaard volk

Het Oudnederlandse woord 'orie' betekent erfrecht van geslacht tot geslacht en 'flamme' betekent vlam. Diegenen die de 'orieflamme' hadden, waren dus ware erfgenamen van de vlam.

Battle_of_Roosebeke.jpg

 

paile palie

zijden stof

pelle: huid, stof die dicht op de huid zit.

paleis palais

Latijn palatium

paleis

pels

van pelles

pels

pers

paars

Pinabel

naam van de overwinnaar op Ganelon

pint-albrecht: versierd groot licht

pin-albrecht: puntig, uitstekend groot licht

pint-abeel: versierde abeel (Boom waar men zaken aan vastpinde als verzoek aan de hogere machten om iets te bekomen.)

Pine

veroverd land door Roland

Château Pignon/Pinon bij Roncevaux

Pine: pijn, lastig land, of land van verdriet, verdrietig land

plaider

van het Latijn placitare

pleiten

plait

pleit

plates

Duits platt, flaz

plat platte

pleges

Duits pflegen

plege: verplichte dienst, gewoonte, handelswijze, geijkt gebruik

plein

plein

Preciuse

zwaard van Baligant

precieuze (kostbare) van het latijn 'pretiosus'

precieze: dat altijd precies werkt

preiser

van het Latijn 'pretiare'

prijzen, loven

preus

waardig, fier, zelfzeker, hoogwaardig.

Preus is een woord dat vanuit het volkslatijn is terechtgekomen in het Latijn, Romaans (Frans) en Nederlands en wordt in West-Vlaanderen nu nog na 1000 jaar in die betekenis gebruikt.

Rollans fu preus et Olivers li bers... Roeland was preus en Olivier de baron...(Parijs vers 396)

Roland est proz e Oliver est sage... Roeland is preus en Olivier is wijs...(Oxford vers 1093)

prozdom (van preusdom: fierheid)

Priamun

heidens man

naar Priamus

friaman: vrije man (niet bekeerde Frank of Fries?)

produme prozdom prezdome prozdoem prodome prozdomes

preusdom: fierheid

zie ook 'preus'

proz

zie preus

puldre

stof

uit het Latijnse pulverem (Oudfrans pouldre)

poedre, poeder, en pulver

punz

punt (of top van het zwaard)

Rabe Rabels

Naam van een graaf

rave, raaf

rave: keper (die alles ondersteunt)

rang

rang

redotez redoté radoter

van 're' en het Germaanse 'doten'

're' betekent 'her'

'doten' betekent 'gek zijn'

verdoten: weer kinds worden

Rembalt

Oudhoogduits Ragin-pald (Gautier)

ragin-bald: moedige raadgever

Rencesval Ronceval Runtseval Runzival Roncisvalle Roncesvalles Ronsccevax Rainscevaus

Roncevaux in de Pyreneeën heette tot de twaalfde eeuw 'Roscabal' (Gautier)

Misschien een naam uit Vlaanderen die voortleeft in namen en toponiemen.

reng

Oudhoogduits hring

ring rang

les renges d'or (de ranken of ringen van goud)

renges

ringen ringels

Renier

Oudhoogduits reginheri

Reinier: uit regin- 'raad' en -her 'heer, leger'

rereguarde

achterhoede

van retro-wardian,

achterwarde, achtergaarde: achterhoede

rereguarder

achterwaarden, achtergaarden

Richard

Germaans, Oudhoogduits Rihhart

Rik-hard: machtig en stevig

riche

Duits reich

rike rijk

Rollanz

Hruodlandus

Germaans, Oudhoogduits Ruodland

Grootland (West-Vlaams: Hruodland): grootgrondbezitter

rubossl

Te veranderen in Rubeste

ru-bossel/bossle: ruw-bos/bosje (struikgewas)

runcin

werkpaard

Duits ross

ros

eerder: ruinken ruunken: ruin ruun, gecatreerde hengst

 

saisir

 

seizen

 

Larousse: mogelijke verwarring van twee Frankische woorden: *sakjan en *satjan (opeisen en plaatsen)

 

van feodaal recht naar 'in bezit nemen'

 

Saisnes Seisnes

Sassen Saksen

Saisonie

Saksenland

Sassonië(?)

sale

Oudhoogduits sala

sala sale...zale: zaal

Seisne

Sas Saks

sens

Van sensum

zin zins

sigler 

van segelen: zeilen

siglet 

van zeilden

soldeiers

soldaten

Van 'solidarios'

soldeniers, soldiers

sor

zoor: vaal, geel(bruin), rood(bruin), verkleurd (ook uitgedroogd, versleten)

Suatilie

heidens rijk

Swatelie Zwatelie: land waar men zwatelt: onverstaanbaar spreekt.

Tachebrun

*tak-brun: in bezit nemen en moedig als een beer

targe

Frankisch 'targe', schild

Germaans en Middelnederlands 'targe', (rand van een) schild. Targedrager: schilddrager. (Varianten: taerge, targie, taergie, tarche, taerdge, tartz, tergie. Verkleinwoord: taerdsgen)

(Later is dit in het Engels geëvolueerd naar het mikken op een voorwerp: target.)

teche tache

teken

Tedbald Tedbalt

Germaanse naam

diet-bald: volk-moedig

Tencendor

paard van Karel de Grote

Germaanse naam

Tencendor: denken-Thor (?): met de gedachte aan Thor

dor, van dorren: kunnen durven

Tencendor kan ook betekenen: denk en durf!

tertre tertere

Uitgelegd als van het Volkslatijn *termitem, uit *termes, en kruising met *terminem, variaties van terminus: borne (grensaanduiding).

Het woord wordt ook gebruikt voor 'heuveltje'.

Kan dat dan een Germaanse oorsprong hebben?

Ophoping door aangestampte grond: *tertere.

Oudnederlands 'tredan' (zeker vroeger dan bij Roland).

Nederlands: treden (stappen, trappen, vertrappen, aanstampen)

Ook: terden en West-Vlaams terten (tertte, tort, tertige, getorten).

Cognaat Oudfries: treda. *Tertere: aangestampte ophoping (die als grens diende).

Tiedeis

Duits Deutsch

Diets, van het volk

Duits en Diets is niet hetzelfde.

In Roland staan ze ook apart: 'Asez i ad Alemans e Tiedeis'.

Tierris Thierry

Theoderik, Diederik: diede-rik, volk-rijk

tige

van 'tibia'

twige twijg

trabecherent

trans + Germaanse wortel 'buc'

terbucen: terbuiken, naar de buik brengen: drinken of eten

(verbucen: overdadig eten en drinken, INL bij verbuiken)

tref

Van het Latijn 'trabes'

tref: trefpunt, tent (treffen: elkaar ontmoeten)

trop

troep: veel, te veel, genoeg

Verwant met 'dorp'

trosser trussez

trossen (bagage meenemen)

trusset

getrost

Turgis

Heidense naam

Tur-gis: Tor-gijzelaar/edel kind: edel kind van Tor

Turpin Turpins

Turpijn, een familienaam die nu nog in Vlaanderen voorkomt.

Tur-pin: Tors pijn: die pijn doet aan de heidenen, aan de mensen van Tor

Turoldus

Oudgermaans Turhold

Tor-holt: toren of Tor van het hout (bos)

turs

van turres

turns turs: torens

uncles

van avunculus

oncle nonkel

ure

van hora

ure uur

vairs

uit varium

vaar vair: kostbaar pelswerk

val

van vallem

val vallei, verwant met vallen

Valdabruns

Germaans 'wald' (bos) en 'brun'

Walda-brun: gouverneur-moedig: moedige regeerder

Val-

Heidense plaatsnamen

Die val (vallei) kan ook verwijzen naar 'laaggevallen/heidense' streek

veirement

van veramente

werende: heldhaftig

veisdie

verraad

Oudhoogduits bausi

veinsde

Willalme

Germaans will-helm

Wil-helm: bereid te beschermen

Yvories

zie Ivorie

 


 

Stafrijmen (alliteraties), een Germaanse stijlfiguur waarvan hieronder enkele voorbeelden.

Alez en est en un vergier (vers 11)

E si i furent e Gerin e Gerers (vers 107)

Messe e matines ad li reis escultet (vers 164)

L'un fut Basan e li altres Basilies; (vers 208)

Al siege ad Ais en serez amenet, (vers 435)

Pitet l'en prent,en poet muer n'en plurt. (vers 825)...

 


 

1. La chanson de Roland, oxfordversie, v 2501-2511

2. Louis R, Sur l'épitaphe métrique d'Eggihard, in Mélanges Italo Siciliano

Origineel citaat p. 693:

Eccihardus, qui vivait sous le règne de Louis le Pieux, d'après Thegan, et qui est sans doute le même qu'un certain Eggehardus, comes in Francia, qui, en 834, se fit remarquer par sa fidélité à l'empereur Louis en prenant sa défensc contre ses fils rebelles qui l'avaient déposé et séquestré. Cet Eggehardus était comte de Hesbaye (Hasbaniensis pagus), à l'ouest d'Aix-la-Chapelle, entre Liège et Maastricht, donc en plein pays mosan. Ce comte, que certains érudits modernes appellent Echard, doit probablement être identifié aussi avec un comte Eggihardus ou Eggiardus qui était, en 837, chargé de la défense de la Frise contre les envahisseurs normands ; il fut surpris par eux et massacré avec beaucoup d'autres, dans l’île de Walcheren, en juin 837, d'après les Annales Fuldensis. Ce personnage, dont la mort tragique rappelle celle de l'Eggihard de 778, appartient probablement à la même famille que lui, possessionnée dans le pays entre la Moselle, la Meuse et l'Escaut; cependant le contemporain de Louis le Pieux n'occupait certainement pas à la cour impériale un rang aussi élevé que l'Eggihardus de 778 à la cour de Charlemagne.

3. Gicquel Bernard, Généalogie de la Chanson de Roland Parijs Publibook 2003 p15, p18, p21)

4. Aebischer Paul, Roland. Mythe ou personnage historique ? In: Revue belge de philologie et d'histoire. Tome 43 fasc. 3, 1965. Langues et littératures modernes - Moderne taal- en letterkunde. pp. 849-901, en p 899: Vita Karoli d'Éginhard ne mentionnent pas, comme étant morts dans les Pyrénées, les trois hauts personnages que sont Eggihardus, Anselmus et Hruodlandus.

5. Janssens Jozef, Uyttersprot Veerle, Superhelden op perkament: middeleeuwse ridderromans in Europa, Amsterdam University Press, 2005

6. Vita S. Bavonis, De sancti viri venerando obitu (cap. XX)

7. Aebischer Paul, zie nr 4

p 900: Les textes historiques du VIIIe siècle relatent avec plus ou moins de détails trois expéditions franques contre les Bretons dans la seconde moitié de ce siècle : la première effectuée en 753 et dirigée par Pépin le Bref en personne, la seconde en 786 sous les ordres d'Audulfus, 'regiae mensae praepositus', la troisième en 799. Celle-ci eut comme chef le comte Wido, à propos duquel apparaît pour la première fois, dans les Annales dites d' Éginhard, le titre de 'praefectus Brittanici limitis'. Nous ne savons rien de plus sur la Bretagne à cette époque; aucun autre comte de marche, qu'il s'agisse de Roland ou de quelque autre, ne fait preuve d'une quelconque activité, tant entre 753 et 786 qu'entre cette date et celle de 799.

8. Engel A. en Serrure R, Traité de numismatique du moyen âge, t. I, Parijs, 1891, p 210-211, citaat:

...comtes des Marches, gouverneurs des confins militaires et véritables vice-rois de territoires qui formaient une ceinture de défense autour du royaume franc...

9. Roelandsliederen:

-Turold, La Chanson de Roland. Er bestaan verschillende Romaanse versies (zeker 9) waarvan het Oxford manuscript uit het begin van de 12de eeuw tot nu toe het oudste en meest complete is.

-Kuonrat der phaffe (Konrad, der Pfaffe) Ruolandesliet 12-13de eeuw

-Het Roelantslied is een oude Middelnederlandse ridderroman, eigenlijk een 13de eeuwse anonieme bewerking van een Frans 'Chanson de Roland'.

-Den droeflijken strijt opten berch van Roncevale, Een volledige overgebleven bewerking van de Franse tekst, in Antwerpen in de 16de eeuw verschenen.

10. Zie o.a. Wikipedia bij 'Olivier'.

11. Merkwaardig is ook dat het dorpje Gennes in de Loirestreek, een naam heeft die ook wordt gebruikt voor Olivier (Olivier van Gennes). Dat dorp is onder andere bekend voor een Gallo-Romeinse nympheum, wat weer met water en elfen (nimfen) heeft te maken.

12. Terwanen-Moriane: zie Wikipedia bij die naam.

Thérouanne heeft een Germaanse oorsprong. In het Picardisch leest men 'Therwane', in het Nederlands 'Terwaan Terwanen Terenburg' en in het Vlaams 'Therenburch'.

Volgens mij heeft de naam de volgende betekenissen:

- 'ter': boom of hout (verwant met het Engelse 'tree')

Andere toponiemen met 'boom' zijn Appelterre en Aalter.

Andere oude namen zijn: haseltere (hazelaar) mispeltere, noteltere (notelaar) holdertere, hollertere.

Familienaam: Notelteirs.

(alles uit INL)

De uitleg van Wikipedia dat 'tar, ter, theur' komt van iets groots of sterks, is niet te vinden in onze woordenboeken.

- 'wane': uuanun uuonon woenne wanne uuonunga: wonen woning (INL en Wikipedia).

- 'burch burg': versterkte woning.

De betekenis voor Terwanen evolueert dan van 'houten woningen' naar een 'houten versterkte plaats', een plaats met houten huizen die later werd versterkt.

13. Chrétien de Troyes, Perceval ou le Conte du Graal 12e eeuw

14. Citaat uit http://literairgent.be/lexicon/auteurs/chretien-de-troyes/ september 2014

Christiaan was in dienst van Filips van den Elzas (1142-1191) die af en toe in Gent verbleef. Filips vertrouwde hem de kern toe van de graalzoektocht. Het inwijdingsritueel stond waarschijnlijk beschreven in een handschrift dat al bijna twee eeuwen zorgvuldig in de Gentse Sint-Pietersabdij was bewaard. Het was daar omstreeks 958 achtergelaten door de Engelse abt Dunstan van Glastonbury die twee jaar lang als politiek vluchteling in de Gentse abdij verbleef.

15. Taaldacht, Met valen mennen. Op: http://taaldacht.nl/ (november 2014)

16. Kuiper Willem (red.) e.a., Repertorium van eigennamen in Middelnederlandse literaire teksten,

op:  http://cf.hum.uva.nl/dsp/scriptamanent/remlt/remltindex.htm (november 2014)

17. Alles uit (september 2014):

http://sbaldw.home.mindspring.com/hproject/prov/hunro000.htm

http://nl.wikipedia.org/wiki/Unruochingen

http://fr.wikipedia.org/wiki/Unrochides

18. Einhard, Vita Karoli Magni, c. 33, Monumenta Germaniae Historica, Scriptores series 2: 463

19. Brutsaert Bram, Boudewijn VII Hapkin, een Witte Ridder uit de 12de eeuw, graaf van Vlaanderen (1111-1119) scriptie universiteit Leuven, 2003-2004, in september 2014 op http://www.ethesis.net/hapkin/hapkin_inhoud.htm

20. Piers Henri, Biographie de la ville de Saint-Omer J.-B. Lemaire, 1835, p 32 (Google eBoek)

21. Op een emaillen medaillon van Godfried van Hoei uit de 12de eeuw zien we keizer Constantijn's leger een groene banier dragen, versierd met drie vlammen. Soortgelijke glasraam medaillons bevonden zich ook te Saint-Denis. In de San Giovanni-kerk te Rome heeft Karel de Grote een groene banier en Constantijn een rode. Het mozaïek uit de 9de eeuw is in de 18de eeuw niet zo nauwkeurig gerestaureerd, vooral de linkerkant met Constantijn was sterk verwoest. Maar dat speelt geen rol voor de kleur van de vaan.

Kleuren spelen ook nu nog een grotere rol dan we soms vermoeden: In Brussel staakten een tijd geleden de taximannen omdat ze op hun zwarte taxi's enkele gele blokken moesten aanbrengen. Het was hen te Vlaams! Zo zijn ook daardoor bij de vernieuwing van de nummerplaten in België de geel-zwarte kleuren niet aanvaard in het parlement. De Franstaligen vonden dat nog eens te Vlaams hoewel half Europa met zo'n borden rondrijdt.

22. Le Moyen âge: bulletin mensuel d'histoire et de philologie (direction MM. A. Marignan, G. Platon, M. Wilmotte): L.Hibbard-Loomis, L'oriflamme de France et le cri “Munjoie' au XIIe sciècle. 1956, p 470 e.v. (foto p 498-499)

23. Denk aan bombe bom, camben kammen, dumba domme, kamba kam, lamb lam, lambele lamel, timber timmer... (INL)

24. Zie de film en luister vooral naar de taal.

Documentaire van Saksen uit Zevenbergen (2007): Grüne Türen in Hetzeldorf (Behind Green Doors) van Klaus Betzl, camera: Florian Michaelsen (Trailer te zien op Vimeo)

25.D'Hooghe Annemie, De bergschuren in de Vlaamse Noordzeepolders, Een bijdrage tot de studie van de West-Vlaamse landelijke bouwkunst, Verhandeling tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde. Rijksuniversiteit Gent 1978

p72: Te Sint-Andries ging de pachter er fier op dat zijn bergschuur netjes in't wit stond met de gebruikelijke zwarte plint en groene poorten en deuren.

26. ...L'Oriflame disparut en 1382 à la bataille de Rosbec que Charles V gagna contre les Flamans L' Histoire n en a fait depuis aucune mention...

Uit: Gervaise Armand François, Histoire de Suger, abbé de Saint-Denis, ministre d'Etat, et régent du royaume sous le règne de Louis Le Jeune Jean Musier, Paris 1721 p 272 (Google eBoek) Bewerkte foto tussen p 498 en 499

27. Eglise catholique. Diocèse Lyon, Semaine religieuse du Diocèse de Lyon, Éditeur : Diocèse Lyon 1914 p 75

28. Eginhard, Vita Caroli magni

Citaat: '...vitem barbara et antiquissima carmina, quibus veterum regum actus et bella canebantur, scripsit memoriaeque mandavit...'

28. Besamusca-Duinhoven: Duinhoven A.M, Basin en Elegast in Karolus Rex, Besamusca Hiversum Verloren 2005

29. Roelandslied, versie Oxford

30. Besamusca Bart, Tigelaar Jaap (red.), Karolus Rex, Hiversum Verloren 2005

31. van Vaernewyck Marcus, De historie van Belgis: of, Kronyke der Nederlandsche oudheyd, behelsende alle de gedenkweerdigste en wonderlykste dingen, die, van het begin der wereld tot ontrent desen tyd, in alle gewesten der aerde, maer voornaementlyk in dese Nederlanden, voorgevallen zyn...Uitg. C.J. Fernand Gent 1784 (Google eBoek) p 332

32. Vita S. Bavonis, De sancti viri venerando obitu (cap. XX)

247 Extitit insignis quidam tuc atque fidelis presbiter

248 hic fuerat clarus nomenque tenebat Domlin, coenobium qui Turholtense vocatum.

256 atque monasterium vidit procul esse remotum, in quo Domlinus mansisset presbiter almus

33. Berger (drukker), Légendaire de la morinie ou Vies des saints de l'ancien diocèse de Thérouanne (Ypres, Saint-Omer, Boulogne) Boulogne Berger frères, 1850 (Google eBoek)

34. Braet Herman, Romanica Gandensia XV Le songe dans la chanson de geste au XIIe siècle, Rijksuniversiteit te Gent. Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte, Gent 1975 p 117

35. Van Vaernewyck Marcus, id. p 209

36. Gerardus van Brogne (± 890-959) is geboren in het dorpje Stave bij Mettet. In de buurt stichtte hij de 'bronnenabdij' van Brogne (Bronium Monasterium in 914, nu Saint-Gérard, Mettet in de provincie Namen). Hij was nadien nog abt in verschillende abdijen, waaronder de beide abdijen in Gent (Sint-Baafs én Sint-Pieter), de Sint-Bertinusabdij in Sint-Omaars en de abdijen van Mouzon en Elnone (Saint-Amand-les-Eaux.) In 937 stelde Arnold, graaf van Vlaanderen, Gerardus aan als abt van Sint-Baafs om de 'verstrooide' monniken weer op de goede weg te helpen (31 p205). In 953 begon Gerard abten te kiezen voor de kloosters waar zijn hervorming aansloeg (31 p206). Gerard liet duidelijke sporen na in het kloosterleven in West-Europa, vooral omdat hij overal de regel van de heilige Benedictus invoerde of deed invoeren.

Dierkens, Alain, Abbayes et Chapitres entre Sambre et Meuse: (7e—11e siècles); contributions à l'histoire religieuse des campagnes du Haut Moyen Âge, J. Thorbecke, 1985. p244-245

37. Inventio et miracula Sancti Vulfranni (abdij van Saint-Wandrille)

38. De namen blijven familiebanden aanduiden. Willem van Saint-Pair zei dat Meinhard van de Mont-Saint-Michel een Normandiër was. Maar Jean Laporte (Volgens Wikipedia.fr: Dom Jean Laporte, moine de Saint-Wandrille, Saint Germain, Apôtre du Cotentin martyrisé dans le Val de la Bresle, 1959) schrijft dat Meinhard (Meginhard) van St.-Wandrille misschien de jongste zoon was van Wichman I, graaf van de Saksische familie van de Billungen en van Geva, dochter van graaf Meginhard. Hij zou dus Wichman II, graaf van Hamalant en schoonzoon van Arnulf I van Vlaanderen, als broer hebben gehad. Wat volgens mij niet klopt met info uit Wikipedia. Die vermeldt een Wichman IV (II voor de Duitsers) (+974, zoon van een Meginhard IV van Hamaland en Zutphen, zoon van Everhard Saxo) en Liutgarde (dochter van Arnulf I van Vlaanderen) als eerste graaf van het kasteel van Gent. Samen met Arnulf I (en keizer Otto) stichtte hij de Sint-Baafsabdij van Gent opnieuw. Wichman werd voogd van de Sint-Baafsabdij en in 956 ook voogd over de goederen van de abdij van Sint Omaars. De L'Espinoy (17) praat alleen over Sint-Pieters van Gent. Een andere dochter van Arnulf I, Elftrude, trouwde met een 'Normand' of 'Danois', de graaf van Guînes. Met al die informatie is het best mogelijk om verward te raken of iemand Saks, Deen of Normandiër was.

Op: http://fr.wikipedia.org/wiki/Maynard_Ier#cite_ref-NMVGW_1-0

39. Louis René. La grande douleur pour la mort de Roland .

In: Cahiers de civilisation médiévale. 3e année (n°9) Janvier-mars 1960. pp. 62-67 Chanson de Roland (vers 1428)

40. Raoul de Caen, Gesta Tancredi: Rollandum dicas Oliveriumque renatos. Si comitum spectes hunc hasta, hunc ense furentes.

41. De woorden zijn meest opgezocht bij:

-d' Avril Adolphe, La Chanson de Roland Uitgeverij Albanel Parijs, 1867

-Müller Theodor, La Chanson de Roland Göttingen 1863 (Google eBoek)

-Larousse: Dubois J, e.a. Dictionnaire d'étymologie, Larousse 2001 (Woorden waar bij de vroegste attestatie 'Roland' wordt vermeld.)

-Gautier Léon, La chanson de Roland, seconde partie, les notes et variantes, le glossaire et la table ... A. Mame et fils, Tours 1872 (Woordenschat uit de verschillende bestaande Franse versies van de 'Roland').

-Köbler, Gerhard, Altsächsisches Wörterbuch, (5. Auflage) 2014

op http://koeblergerhard.de/aswbhinw.html november 2014

-De Prince J, De Dietse oorsprong van het chanson de Roland, Watou 1981  Hierin staat heel wat bruikbaar materiaal, dat soms samenvalt met wat ik heb gevonden. Moest men de twee zaken (mijn artikel en zijn boek) samen verwerken, dan zou de Germaanse bevestiging nog groter zijn. Het wordt beetje bij beetje duidelijk dat hij met zijn stelling op veel plaatsen misschien meer gelijk had dan veel 'historici' die lacherig deden over zijn werk, maar tot nu toe weinig tot niets konden weerleggen. Wie is hier dan 'grappig'? Aangezien dat werk heel moeilijk te vinden is, raad ik iedereen aan om de korte inhoud er van te lezen (in het Frans) bij Jacques Fermaut, op http://home.nordnet.fr/~jacfermaut/gysseling.html .

42. Robinson Orrin W, Old English and Its Closest Relatives: A Survey of the Earliest Germanic Languages,Stanford University Press, 1992

43. Debrabandere F, Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk, L.J.Veen/Het Taalfonds 2003

44. Germain Jean, Herbillon Jules, Dictionnaire des noms de famille en Wallonie et à Bruxelles, uitgeverij Racine Brussel 2007

45. Le Héricher Édouard, Avranchin monumental et historique Avranches 1845 p 625

46. Burdeus María Dolores, Real Elena, Verdegal Joan Manuel, Las órdenes militares: realidad e imaginario Universitat Jaume I, 2000 p 405

47. De Maesschalk Edward, De graven van Vlaanderen 861-1384, Davidsfonds Leuven 2012

48. REPERTORIUM VAN EIGENNAMEN IN MIDDELNEDERLANDSE LITERAIRE TEKSTEN

op http://cf.hum.uva.nl/dsp/scriptamanent/remlt/remltindex.htm 

49. Column Willem Kuiper, no. 45:  Een lyoen rampant, van kelen root

op http://www.neder-l.nl/newindex.html?http://www.neder-l.nl/archieven/kuiper/ november 2014

50. De stad Vienne (plaatselijk Vièna) heeft een rijke geschiedenis, vooral Romeins. Eigentijdse bronnen over Karel de Grote, Roeland of Olivier verhalen niet over dit Vienne. Het leven van Girart de Roussillon (810-874), eerste graaf van Vienne, speelt zich af na Karel de Grote. Zijn strijd tegen Karel de Grote gaat wellicht terug op een conflict tussen hem en Karel de Kale uit 870. Het 12de eeuwse Franstalige epische verhaal van 'Girart de Vienne' is geïnspireerd op oudere verhalen, waarbij heel wat van de geografie is verschoven, telkens in het voordeel van 'Romaanse' geschiedschrijving (Vienne, Fraite, Roussillon, Spanjemark, Bourgondië...).

51. Uit: van Maerlant Jacob, Spiegel historiael. Vierde partie, Tscelden jegen die borderers. XXIX.

52.  ...dès la première de ses manifestations, la Chanson de Roland, les liens avec l’histoire de la Normandie sont extrêmement étroits, beaucoup plus que ce que l’on pourrait penser à première vue, au point qu’on peut se demander s’il ne s’agit pas d’un genre spécifiquement normand!

Publications numériques du CÉRÉdI http://ceredi.labos.univrouen Introduction Michèle Guéret-Laferté / Université de Rouen CÉRÉdI, 13 mars 2013 / Hélène Hôte p 2-3

53. bron:  http://www.nifterlaca.nl/read.php?3,14932,14932#msg-14932  juni 2015)